RvV erkent verwesterde Somalische als vluchteling, omdat ze tot een geviseerde sociale groep behoort

Een 17-jarig Somalisch meisje ontvluchtte samen met haar moeder Somalië. Ze woont ondertussen al vier jaar ononderbroken in België en is volledig geïntegreerd. Ook haar waarden en normen zijn veranderd. Ze vreest daardoor dat ze bij een eventuele terugkeer naar haar land van herkomst onder zware sociale druk zal komen te staan. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) besluit haar de vluchtelingenstatus toe te kennen.

Vrees voor vervolging in Somalië wegens verwestering

Verzoekster, een begeleide minderjarige, vreest in haar land van herkomst Somalië vervolgd te worden omdat ze verwesterd is. Ze vreest uitgehuwelijkt te worden. Tevens vreest ze een risico op genitale verminking bij een eventuele terugkeer.

CGVS weigert bij gebrek aan nieuwe elementen

Het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen (CGVS) verklaart haar verzoekschrift onontvankelijk omdat het meisje geen nieuwe elementen heeft aangehaald. Haar moeder bracht in haar naam al eerder het argument van vrees voor gedwongen huwelijk en vrees voor genitale verminking naar voren. Het CGVS wees het verzoek van de moeder af. Het CGVS vindt het zeer bizar dat de moeder niet vóór haar huwelijk gevraagd heeft tot wat voor clan haar echtgenoot behoorde. Daarnaast is het ook vreemd dat gedurende twee jaar geen enkel familielid zich afvroeg van welke clan de echtgenoot was, ondanks het feit dat dit systeem van clans zeer belangrijk is in de Somalische samenleving. Het CGVS hecht dan ook geen geloof aan de bewering dat de echtgenoot tot een minderheidsgroep behoort waardoor ze in het geheim zijn moeten trouwen en waardoor de moeder in problemen kwam met haar familie. Wat betreft de vrees voor genitale verminking voor haar dochter, redeneert het CGVS dat als de familieleden werkelijk haar dochter zouden willen besnijden, ze dit al eerder hadden kunnen doen toen ze nog in Somalië waren.

Sociale groep van verwesterde personen

Verzoekster voert een schending aan van onder meer artikel 3 EVRM. Volgens haar is ze extra kwetsbaar omdat ze verwesterd is. Verwesterde Somaliërs die enige tijd in Europa hebben doorgebracht en daarna terugkeren naar Somalië kunnen namelijk onderworpen worden aan ernstige vervolgingen. Ze kunnen onder sociale druk komen te staan vanwege hun gemeenschap en het slachtoffer zijn van een blijvende stigmatisering. Volgens de RvV bewijst verzoekster dat ze een westers profiel heeft en dat ze bij een eventuele terugkeer naar Somalië vervolgd zou kunnen worden. De RvV stelt tevens vast dat verzoekster haar weerstand tegen de praktijk van genitale verminking heeft geuit en daardoor in Somalië als verwesterd persoon beschouwd kan worden. Bovendien treedt de RvV verzoekster bij dat ze in haar land van herkomst wellicht haar studies niet zal kunnen verderzetten vanwege de hoge graad van discriminatie ten aanzien van meisjes en vrouwen.

De RvV is van mening dat ze, omwille van haar verwesterd profiel, gestigmatiseerd zal worden en uitgesloten van haar familie of de gemeenschap. De RvV houdt ook rekening met de jeugdige leeftijd van verzoekster en met het feit dat ze al meer dan vier jaar ononderbroken in België verblijft. Volgens de RvV kan verzoekster niet rekenen op de bescherming van de Somalische autoriteiten gelet op de veiligheidssituatie in Mogadishu. De RvV besluit verzoekster de vluchtelingenstatus toe te kennen gelet op de vrees voor vervolging die ze koestert doordat ze tot een bepaalde sociale groep behoort, met name verwesterde personen.