RvV: Family assessment voor terugkeer nmbv vereist zorgvuldige beoordeling seksuele geaardheid

In arrest 267.725 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) op 3 februari 2022 het bevel tot terugbrenging (bijlage 38) dat betekend werd aan de voogd van een niet-begeleid minderjarige vreemdeling (nbmv). De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) oordeelde dat het hoger belang van de minderjarige om een hereniging met de ouders vroeg. De RvV vernietigde deze beslissing die onvoldoende rekening hield met de informatie over de seksuele geaardheid van de nbmv in combinatie met diens kwetsbaar profiel.

Een nbmv uit Tunesië werd door zijn vader achtergelaten bij een tante in Antwerpen. Zijn voogd startte de bijzondere verblijfprocedure. De nbmv gaf als reden om in België te willen blijven een heel slechte relatie te hebben met zijn agressieve broer. Hij wordt in België begeleid door een psychiater voor een game verslaving en zou zich op het autismespectrum bevinden. Na het interview contacteerde de voogd de DVZ met de mededeling dat de nbmv een homoseksuele geaardheid heeft. De DVZ liet daaromtrent een family assessment uitvoeren door de Belgische ambassade. Beide ouders werden in dat kader gehoord. Daaruit bleek dat de moeder weinig geloof hecht aan de seksuele geaardheid van haar zoon maar ervoor open staat, de vader daarentegen zou dit niet accepteren. Bovendien bleek de situatie van de lgbtqia++-gemeenschap in Tunesië moeilijk, een leven in discretie zou de enige oplossing zijn. De ouders gaven aan hun zoon niet te kunnen beschermen tegen pesterijen omwille van zijn seksuele geaardheid.

De DVZ besloot dat de duurzame oplossing voor de nbmv bestaat uit een hereniging met zijn ouders in Tunesië. Zijn hoger belang vraagt om een hereniging met de ouders. De DVZ acht de verklaringen van de voogd omtrent de seksuele geaardheid onvoldoende om een verblijf in België te motiveren bij gebrek aan concrete ervaringen over pesterijen, discriminatie of vervolgingen om die reden in Tunesië.

De RvV oordeelt dat de DVZ geen zorgvuldig onderzoek pleegde naar de seksuele geaardheid. Het volstaat niet te oordelen dat de nbmv zelf niet voldoende overtuigd lijkt te zijn van zijn seksuele oriëntatie en geen melding heeft gemaakt van antecedente ervaringen omtrent pesterijen, discriminatie of vervolgingen omwille van zijn geaardheid of de vrees daarvoor niet voldoende motiveert. De RvV stelt vast dat de DVZ bij het beoordelen van de informatie omtrent de seksuele geaardheid onvoldoende rekening hield met het kwetsbare profiel van de nbmv. Volgens de RvV blijkt niet duidelijk op welke wijze de nbmv binnen zijn eigen gezin zal worden opgevangen. Er is ook geen informatie over de houding van de broer van de nbmv met wie reeds een problematische relatie bestond.

Daarnaast stelt de RvV dat de DVZ onvoldoende onderzoek deed naar de situatie van individuen met homoseksuele geaardheid in Tunesië. De DVZ had in haar beslissing vastgesteld dat discretie de enige oplossing zou zijn tegen stigmatisering en sociale uitsluiting om geweld en vervolging te kunnen voorkomen. De RvV oordeelt dat de DVZ had dit moeten betrekken op de individuele situatie van de nbmv. De RvV vernietigt de beslissing.