22 september 2023

Bij de individuele beoordeling van de bestaansmiddelen voor een zoekjaar als afgestudeerde student, moet Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) rekening houden met inkomsten uit studentenarbeid. Dat stelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in arrest nr. 277.974 van 27 september 2022.

De verzoeker in deze zaak legt als bewijs van bestaansmiddelen voor een zoekjaar verschillende loonbriefjes op basis van weekcontracten voor. Daarbij was hij tewerkgesteld met een contract van bepaalde duur als jobstudent. DVZ weigert de aanvraag en stelt dat verzoeker niet bewijst over voldoende bestaansmiddelen te beschikken. Voor de RvV motiveert de verzoeker dat uit de voorgelegde loonbriefjes duidelijk blijkt dat hij consistent meer dan de vereiste 730 euro per maand verdiende en dat een duidelijk patroon van tewerkstelling via interim arbeid ook in aanmerking moet worden genomen als een bewijs van voldoende bestaansmiddelen.

De RvV verwijst in haar beoordeling naar artikel 61 van de Verblijfswet (Vw), waaruit blijkt dat:

  • naast enkele opgesomde mogelijkheden ook “enig ander bewijsmiddel van voldoende bestaansmiddelen” kan worden voorgelegd,
  • bij de beoordeling van de bestaansmiddelen rekening moet worden gehouden met onder meer “het wettig en regelmatig uitoefenen van een winstgevende activiteit buiten de tijd die normaal aan de studie moet worden gewijd”, en
  • de beoordeling individueel moet gebeuren.

Uit de beslissing van DVZ blijkt volgens de RvV niet dat een individueel onderzoek gebeurde. DVZ vermeldt de voorgelegde loonbriefjes wel, maar stelt slechts in algemene termen dat deze niet bewijzen dat verzoeker over voldoende bestaansmiddelen in de zin van artikel 61 Vw beschikt. Het is niet duidelijk hoe DVZ tot deze conclusie is gekomen. Hoewel niet uitdrukkelijk uit de beslissing blijkt dat DVZ de bestaansmiddelen enkel en alleen weigert omdat het over studentenarbeid gaat, wijst de RvV er vervolgens op dat inkomen uit studentenarbeid niet wordt uitgesloten door artikel 61 Vw en dat in ieder geval een individueel onderzoek moet gebeuren.

DVZ had dus een individueel onderzoek moeten voeren in het licht van de studentenarbeid die verzoeker heeft verricht en kan de verblijfsaanvraag niet weigeren louter op basis van het feit dat de bestaansmiddelen zijn verkregen door middel van studentenarbeid.