RvV: intrekking verblijfsrecht omdat gemeente buitenlandse huwelijksakte niet erkent, is kennelijk onredelijk

Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kan zich niet beroepen op de niet-erkenning van een buitenlandse huwelijksakte door de ambtenaar van burgerlijke stand om het verblijfsrecht op basis van gezinshereniging van de buitenlandse partner in te trekken. In arrest nr. 206.607 van 6 juli 2018 oordeelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat het kennelijk onredelijk is dat DVZ overgaat tot intrekking van het verblijfsrecht terwijl DVZ zelf eerder de huwelijksakte erkende zonder het oordeel van de rechtbank van eerste aanleg inzake het schijnhuwelijk af te wachten.

Feiten

Een Syrische vrouw ontving in 2016 een verblijfsrecht in België op basis van haar huwelijk afgesloten in Syrië met haar Belgische echtgenoot. DVZ leverde eerst een visum gezinshereniging af en in mei 2016 ontving verzoekster een F-kaart. Door de toekenning van het verblijfsrecht van mevrouw op basis van haar huwelijk heeft DVZ de huwelijksakte (incidenteel) erkend. Een jaar later weigert de ambtenaar van burgerlijke stand het huwelijk te erkennen wegens schijnhuwelijk, ook op basis van een negatief advies van het parket. Verzoekster diende beroep in bij de rechtbank van eerste aanleg tegen de weigering tot erkenning van de buitenlandse huwelijksakte.

Nadat de ambtenaar van burgerlijke stand het huwelijk weigert te erkennen, besluit DVZ tot de intrekking van het verblijfsrecht van de verzoekster op grond van het gebruik van misleidende informatie.

De plano erkenningsregime: erkenning buitenlandse akte is bevoegdheid van elke administratieve overheid

Voor de erkenning van buitenlandse huwelijksaktes geldt het algemeen erkenningsregime van het Wetboek IPR dat van toepassing is op de erkenning van alle buitenlandse authentieke aktes (artikel 27 Wetboek IPR).

Artikel 27, §1 van het Wetboek IPR stelt: “Een buitenlandse authentieke akte wordt in België door alle overheden erkend zonder dat een beroep moet worden gedaan op enige procedure indien haar rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens deze wet toepasselijke recht, en meer bepaald met inachtneming van de artikelen 18 en 21.

Op basis hiervan zijn alle administratieve overheden in België op gelijke voet bevoegd om kennis te nemen van buitenlandse aktes en te oordelen over de erkenning ervan.

Bij een aanvraag gezinshereniging op basis van een buitenlands huwelijk beoordeelt DVZ de geldigheid van de voorgelegde buitenlandse huwelijksakte.

Een ander gevolg van de plano erkenning van buitenlandse aktes is dat de ene administratieve overheid niet gebonden is door een eventueel eerder genomen beslissing door een andere administratie.

Beoordeling door de RvV

De RvV vindt het kennelijk onredelijk dat DVZ plots stelt dat verzoekster gebruik heeft gemaakt van misleidende informatie terwijl de enige informatie die voorligt de huwelijksakte is die DVZ zelf heeft erkend bij de toekenning van het visum gezinshereniging. DVZ toont niet aan dat ze op het moment van die beoordeling niet beschikte over de informatie die er nu is. De beoordeling door de ambtenaar van burgerlijke stand heeft geen gezag van gewijsde en alleen de beslissing die genomen zal worden door de rechtbank van eerste aanleg zal bindend zijn voor de DVZ.

De RvV herinnert eraan dat hij niet de rechtsmacht heeft om te onderzoeken of de weigering tot erkenning van de huwelijksakte door de ambtenaar van de burgerlijke stand wettig was en spreekt zich hier dus ook niet over uit. De RvV acht het wel kennelijk onredelijk dat DVZ overgaat tot de intrekking van het verblijfsrecht van de verzoeker zonder het oordeel van de rechtbank van eerste aanleg af te wachten over het schijnhuwelijk. De RvV vernietigt dan ook de beslissing van DVZ.