In arrest nr. 254.893 van 21 mei 2021 kent de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de vluchtelingenstatus toe aan een Turkse man. De man loopt niet alleen omwille van zijn banden met de Gülen beweging een risico op vervolging, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) heeft ook onvoorzichtig gehandeld door contact op te nemen met de Turkse autoriteiten.
Feiten
Een man uit Turkije diende op 26 september 2019 een eerste verzoek om internationale bescherming (VIB) in, omdat hij en zijn vader banden hebben met de Gülen beweging. Eind 2019 opende de Turkse politie een juridisch dossier tegen de man, en beschuldigde hem van lidmaatschap van een terroristische beweging. De man vreest bij een terugkeer naar Turkije vasthouding omwille van zijn banden met de Gülen beweging. Zijn Koerdische afkomst verhoogt zijn moeilijkheden.
Het CGVS weigerde dit verzoek op 23 maart 2020 omdat het de vervolgingsvrees niet geloofwaardig achtte. Het CGVS baseerde zich hiervoor op contacten met een Turkse advocaat, die naging of het juridisch dossier tegen de man werkelijk bestond. De advocaat nam hiervoor contact op met de Turkse juridische diensten en speelde de identiteitsgegevens van de man aan hen door. Uit dit onderzoek bleek dat er onder de identiteit van de man geen juridisch dossier bestond, waardoor de vrees voor vervolging door het CGVS ongegrond werd bevonden. Daarnaast blijkt niet uit de verklaringen van de man dat zijn vader werd vervolgd door de Turkse instanties omwille van zijn banden met de Gülen beweging. Tot slot toont de man zijn eigen banden met de Gülen beweging onvoldoende aan.
Beoordeling RvV
De RvV stelt vast dat de debatten voornamelijk gaan over het bestaan van een vrees voor vervolging door de Turkse autoriteiten omwille van het behoren tot de Gülen beweging. Volgens de RvV zijn er enerzijds voldoende elementen aanwezig die een beschermingsstatus rechtvaardigen, anderzijds heeft het CGVS de man en zijn familie in gevaar gebracht door het onderzoek naar het juridisch dossier. Door dit onderzoek werden de Turkse instanties op de hoogte gebracht van het VIB van de man in België.
Een noodzakelijk onderdeel van het onderzoek naar de vervolgingsvrees is het geloofwaardigheidsonderzoek. Volgens de RvV mag deze stap het eigenlijk onderzoek naar deze vervolgingsvrees echter niet in de weg staan. Indien er twijfels bestaan over de geloofwaardigheid van de verzoeker, kan er nog steeds een vrees voor vervolging bestaan op basis van feiten die duidelijk aantoonbaar zijn.
In casu oordeelt de RvV dat er verschillende, duidelijk aantoonbare elementen zijn die het verlenen van internationale bescherming rechtvaardigen:
- de identiteit, nationaliteit en Koerdische afkomst van de man
- de problemen van de man zijn vader omwille van diens banden met de Gülen beweging
- de persoonlijke banden van de man met de Gülen beweging
Het louter behoren tot de Gülen beweging is volgens de RvV niet voldoende voor het verlenen van een beschermingsstatus. Er moeten ook persoonlijke elementen zijn die bescherming rechtvaardigen. De asieldiensten moeten bij het behandelen van zulke zaken wel een minimum aan voorzichtigheid aan de dag leggen.
De RvV herneemt in het licht hiervan artikel 4, §4 koninklijk besluit van 11 juli 2003 dat de deontologie van de protection officer verduidelijkt: “Hij wint bij de vermeende actoren van vervolging of ernstige schade van de asielzoeker geen informatie in op een wijze die ertoe leidt dat deze actoren te weten komen dat een asielaanvraag is ingediend door de betrokken asielzoeker, en dat er gevaar zou ontstaan voor de fysieke integriteit van deze laatste en van de personen te zijnen laste of voor de vrijheid en veiligheid van zijn nog in het land van herkomst verblijvende familieleden”.
Door een Turkse advocaat te contacteren voor het onderzoek naar het juridisch dossier, die op zijn beurt de Turkse juridische autoriteiten informeerde over het VIB van de man, bracht het CGVS de man en diens familie in gevaar.
Ongeacht de bewijswaarde van dit juridisch dossier tegen de man, zijn er voldoende persoonlijke en familiale elementen aanwezig die de vervolgingsvrees van de man aantonen.
Bijgevolg hervormt de RvV de beslissing en kent de vluchtelingenstatus toe op grond van artikel 1, sectie A, §2 Conventie van Genève.