RvV: minderjarige verzoeker vereist wettelijke vertegenwoordiging door beide ouders bij instellen beroep

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) oordeelt op 3 mei 2021 in arrest nr. 253.881 dat beide ouders als wettelijke vertegenwoordiger moeten optreden bij het instellen van een beroep in naam van hun minderjarig kind dat in België verblijft. Een beroep ingesteld door één van beide ouders is onontvankelijk. De RvV verklaart de proceshandelingen gesteld buiten de vereiste wettelijke vertegenwoordiging van onwaarde.

Feiten

Een minderjarige stelde een annulatieberoep in bij de RvV ter vernietiging van de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) die de verblijfsaanvraag van de minderjarige weigerde. Op de zitting bleek echter dat beide ouders tegenstrijdige belangen hadden. De vader wilde dat het kind een verblijfsrecht zou verkrijgen terwijl de moeder het kind mee wou nemen naar het land van herkomst.

De raadsvrouw van de minderjarige gaf aan dat een vergissing gebeurde: zij bleek niet door beide ouders te zijn aangesteld en vroeg daarom om de proceshandelingen in die capaciteit gesteld van onwaarde te laten verklaren.

Analyse RvV

De RvV oordeelde dat voor het kind met verblijfplaats in België, het Belgische recht bepaalt wie het ouderlijk gezag uitoefent. Gezien het Belgisch recht bepaalt dat beide ouders ouderlijk gezag uitoefenen, moet het kind in rechte door beide ouders vertegenwoordigd worden. Het beroep waarbij enkel de vader optreedt als wettelijke vertegenwoordiger, is dan ook onontvankelijk.

De RvV stelt vast dat er geen regeling bestaat voor proceshandelingen gesteld buiten de wettelijke vertegenwoordiging bij een administratief rechtscollege. Aangezien het burgerlijk procesrecht een bepaling bevat waarvan de toepassing verenigbaar is met de rechtspleging bij een administratief rechtscollege, kan deze als aanvullend recht beschouwd worden. De RvV gaat in op de vraag van de raadvrouw om volgens artikel 848 Gerechtelijk Wetboek (Ger. W.) de proceshandelingen gesteld zonder de vereiste wettelijke vertegenwoordiging, van onwaarde te verklaren.

Opmerking: De RvV verwijst in zijn arrest en nieuwsbericht op de RvV-website naar artikel 484 Ger. W. Ons inziens begaat de RvV hier een materiële vergissing, gezien in het kader van dit arrest artikel 848 Ger. W. wordt toegepast.