RvV: Persoonlijk onderhoud van zes uur bij psychisch kwetsbare asielzoeker te lang voor adequate feitenvinding

In het arrest nr. 242.762 van 22 oktober 2020 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatus van een Guineese vrouw. Het persoonlijk onderhoud van de verzoekster nam langer dan zes uur in beslag, ondanks haar onbetwiste psychologische problematiek die bijzondere procedurele noden met zich meebracht.

Feiten

Een jonge Guineese vrouw deed een verzoek om internationale bescherming in België. Zij beriep zich op een vrees voor een gedwongen huwelijk, herbesnijdenis en mishandeling door haar familie. Bij haar verzoek voegde zij onder meer medische bewijzen van symptomen van posttraumatische stress, waarvoor zij psychologisch opgevolgd werd.

Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) stelde vast dat de vrouw bijzondere procedurele noden had, die volgens het CGVS ook ingewilligd werden. Zo kon de vrouw tijdens het persoonlijk onderhoud op eender welk moment vragen om een pauze, hetgeen zij enkele keren deed, en zou er rekening gehouden worden met haar kwetsbaarheid bij de analyse van haar dossier. Het CGVS oordeelde niettemin dat haar feitenrelaas niet voldoende geloofwaardig was en weigerde haar de toekenning van internationale bescherming. Tegen deze beslissing ging de vrouw in beroep bij de RvV.

Beoordeling RvV

De RvV deed geen inhoudelijke toets van de beslissing van het CGVS, maar stelde enkel vast dat het persoonlijk onderhoud meer dan zes uur in beslag nam. De RvV verwijst daarbij naar het ‘Handvest van het persoonlijk onderhoud’ van het CGVS, waarin staat dat het persoonlijk onderhoud maximum vier uur duurt. Deze duur kan in uitzonderlijke gevallen met maximaal een halfuur verlengd worden. Hoewel dit Handvest niet bindend is, geeft het volgens de RvV wel aan wat het CGVS zelf beschouwt als een gepaste maximale duur van het persoonlijk onderhoud.

Uit het gehoorverslag bleek bovendien dat de verzoekster verschillende keren geklaagd had over vermoeidheid en hoofdpijn. Gelet hierop, en in het licht van de bijzondere psychologische moeilijkheden en posttraumatische stressstoornis van de verzoekster, oordeelt de RvV dat het CGVS op basis van dit gehoor niet op adequate wijze de geloofwaardigheid van het feitenrelaas kon vaststellen. Het CGVS liet ook na om te motiveren waarom het gehoor niet op een ander moment verder gezet kon worden. De RvV vernietigt de beslissing en gelast het CGVS om een nieuw gehoor af te nemen.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen