RvV: Terugkeer is duurzame oplossing voor NBMV ondanks betere socio-economische omstandigheden in België

De RvV oordeelde in arrest nr. 235.459 van 21 april 2020 dat het feit dat de socio-economische omstandigheden waarin een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) in België leeft, beter zijn dan de omstandigheden in Marokko, niet volstaat om te oordelen dat de duurzame oplossing voor een NBMV zich niet bij de ouders in het land van herkomst situeert.

Dit is het geval:

  • zolang de ouders opvang en verzorging kunnen voorzien,
  • en er geen risico is voor de veiligheid, verwaarlozing of een schending van de fundamentele mensenrechten van de NBMV.

Feiten

Een jongen van Marokkaanse afkomst kwam naar België als NBMV. Hij verblijft in België bij zijn tante en oom. Zijn voogd startte een bijzondere verblijfsprocedure op. De DVZ besliste dat de duurzame oplossing voor de jongen zich situeerde in het land van herkomst, bij zijn ouders. De redenen om in België te blijven, zouden volgens DVZ van socio-economische aard zijn. De ouders zouden wel in staat zijn om in te staan voor opvang en verzorging. Daarom betekende DVZ een bevel tot terugbrenging aan de voogd.

Arrest van de RvV

De RvV bevestigt het bevel tot terugbrenging. De verzoekende partij had aangebracht dat niet voldoende rekening gehouden werd met het hoger belang van het kind omdat de socio-economische omstandigheden niet voldoende in rekening gebracht werden. De RvV oordeelt dat nergens uit het administratief dossier of het verzoekschrift blijkt dat de socio-economische omstandigheden van de ouders in Marokko dermate precair zijn dat zij niet meer in staat zijn voor hun zoon te zorgen. De ouders zijn bereid hun zoon op te vangen, hebben een woning en een inkomen. Het feit dat de socio-economische omstandigheden van de tante en oom in België beter zouden zijn, doet daaraan geen afbreuk, aldus de RvV.

De RvV verwijst naar General Comment nr. 14 van het VN Kinderrechtencomité omtrent het hoger belang van het kind. Hieruit blijkt dat de scheiding van ouder en kind enkel kan in uitzonderlijke gevallen wanneer er sprake is van verwaarlozing, het in de steek laten van het kind of indien er sprake is van een risico voor de veiligheid van het kind. Daarnaast verwijst de RvV ook naar General Comment nr. 6 van het VN-Kinderrechtencomité omtrent de behandeling van niet-begeleide en gescheiden kinderen buiten hun land van herkomst. Deze bepaalt dat de eenheid van gezin maar bij uitzondering niet nagestreefd moet worden, namelijk wanneer sprake is van een risico op schending van de fundamentele mensenrechten van het kind.

De verzoekende partij betoogde nog dat op school mishandeling plaats zou vinden en dat de ouders niet in staat zouden zijn voor hun zoon te zorgen. De RvV meent echter dat beide beweringen niet door objectieve stukken ondersteund worden.