RvV: toekenning vluchtelingenstatus aan UNRWA-geregistreerde Palestijnen uit Gaza en Libanon omwille van beperkte bijstand en bescherming UNRWA

In verschillende arresten gewezen in februari en maart 2021 (o.a. arrest nr. 249.784 van 24 februari 2021, nr. 249.930 van 25 februari 2021 en nr. 250.868 van 11 maart 2021) oordeelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat UNRWA als gevolg van ernstige financiële problemen en van de Covid-19-pandemie, niet langer in staat is om aan Palestijnse vluchtelingen in Gaza effectieve bescherming of bijstand te bieden. De RvV komt tot dezelfde conclusie voor wat betreft de bescherming en bijstand van UNRWA aan Palestijnse vluchtelingen in Libanon (o.a. arrest nr. 251 654 van 25 maart 2021). De RvV kent aan de betrokken verzoekers om internationale bescherming (IB) de vluchtelingenstatus toe.

Achtergrond

Op grond van artikel 55/2, lid 1 Verblijfswet (Vw) en artikel 1, D Verdrag van Genève zijn Palestijnse vluchtelingen die in gebieden als de Gaza-strook of Libanon bescherming en bijstand krijgen van het VN-agentschap UNRWA (United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East) in principe uitgesloten van de vluchtelingenstatus.

Artikel 1, D, lid 2 Verdrag van Genève preciseert evenwel dat deze personen automatisch de vluchtelingenstatus toegekend moeten krijgen wanneer de bescherming of bijstand van het betreffende VN-orgaan of -instelling om welke reden dan ook is opgehouden. Het gaat dan zowel om situaties waarin het VN-orgaan is opgehouden te bestaan, als om situaties waarin het om eender welke reden niet in staat is om zijn opdracht te volbrengen (HvJ 19 december 2012, arrest nr. C-364/11, El Kott v. Bevándorlási és Államolgársági Hivatal, § 56).

Beoordeling RvV

In november 2019 oordeelde de RvV bij Verenigde Kamers dat UNRWA weliswaar financiële moeilijkheden kende, maar dat het op dat moment nog steeds bijstand verleende aan Palestijnse vluchtelingen in de Gazastrook (onder ‘meer info’ vind je een link naar het nieuwsbericht van 16 december 2019 waarin deze rechtspraak wordt besproken).

De RvV herziet nu deze rechtspraak op grond van de meest recente informatie over de werkomstandigheden van UNRWA in de Gazastrook. In verschillende arresten gewezen in februari en maart 2021 (o.a. arrest nr. 249.784 van 24 februari 2021, nr. 249.930 van 25 februari 2021 en nr. 250.868 van 11 maart 2021) stelt de RvV vast dat de financiële problemen waarmee UNRWA al jaren kampt, in 2020 verder zijn verergerd als gevolg van de Covid-19-pandemie. De pandemie heeft bovendien ernstige gevolgen voor de praktische mogelijkheden van UNRWA om bijstand te verlenen. De informatie toont aan dat UNRWA momenteel slechts minimale diensten biedt. De RvV besluit dat UNRWA in de Gazastrook met dermate ernstige operationele moeilijkheden wordt geconfronteerd dat de Palestijnse vluchtelingen er in het algemeen niet meer kunnen rekenen op de bescherming of bijstand van het agentschap.

De RvV komt tot dezelfde conclusie voor wat betreft de bescherming en bijstand van UNRWA aan Palestijnse vluchtelingen in Libanon (o.a. arrest nr. 251 654 van 25 maart 2021).

Als gevolg van deze vaststelling moeten UNRWA-geregistreerde Palestijnse vluchtelingen uit Gaza of Libanon in principe van rechtswege de vluchtelingenstatus toegekend krijgen, tenzij wordt aangetoond dat zij:

  • wegens bijzondere omstandigheden individueel wel degelijk daadwerkelijke bijstand van UNRWA ontvangen, of
  • op grond van artikel 1, E of F Verdrag van Genève dienen te worden uitgesloten van de vluchtelingenstatus.

In de besproken arresten kent de RvV aan alle betrokken Palestijnse vluchtelingen de vluchtelingenstatus toe.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen