RvV verduidelijkt personeel toepassingsgebied van artikel 1D VN-Vluchtelingenverdrag

In twee arresten (arrest nr. 243.508 van 30 oktober 2020 en arrest nr. 244.492 van 20 november 2020) verduidelijkt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) het personeel toepassingsgebied van artikel 1D Verdrag van Genève (VN-Vluchtelingenverdrag). Indien een Palestijn niet onder artikel 1D VN-Vluchtelingenverdrag valt, moet de nood aan bescherming van deze persoon onderzocht worden.

In beide zaken diende een Palestijnse onderdaan een verzoek om internationale bescherming in, dat vervolgens werd geweigerd door het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen. De verzoekers gingen tegen deze beslissing in beroep bij de RvV.

Beide personen zijn getrouwd met een Palestijnse vluchteling die bij UNRWA (United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East) werd geregistreerd. Omwille van hun huwelijk werden verzoeksters eveneens vermeld op de UNRWA-familiekaart uitgereikt op naam van hun echtgenoten, maar enkel omdat zij een zogenaamde ‘non-refugee wife’ zijn. Hierdoor konden zij in het verleden rekenen op UNRWA-bijstand.

De RvV verduidelijkt daarom eerst het personeel toepassingsgebied van artikel 1D VN-Vluchtelingenverdrag, dat beperkt is tot Palestijnse Vluchtelingen. Dit artikel sluit Palestijnse Vluchtelingen die bij UNRWA geregistreerd zijn uit van bescherming onder het Vluchtelingenverdrag. Wanneer UNRWA er niet meer in slaagt om bijstand en bescherming te verlenen, vallen deze personen van rechtswege automatisch onder de bescherming van het VN-Vluchtelingenverdrag. Dit laatste is nog steeds het geval omwille van de ernstige financiële problemen waarmee UNRWA kampt en de Covid-19-pandemie. Hierover lees je meer in ons nieuwsbericht van 19 mei 2021.

De RvV stelt op basis van de UNHCR-richtlijnen over de toepassing van artikel 1D VN-Vluchtelingenverdrag vast dat er drie categorieën Palestijnse, UNRWA-geregistreerde vluchtelingen bestaan:

  1. ‘Palestina Vluchtelingen’, die als gevolg van het Arabisch-Israëlisch conflict in 1948 werden verdreven uit hun gewone verblijfplaats en die in de onmogelijkheid verkeren om terug te keren
  2. ‘Palestijnse ontheemden’, met name Palestijnen die ontheemd zijn uit Palestijns gebied dat sinds 1967 wordt bezet door Israël en die in de onmogelijkheid verkeren om terug te keren
  3. De nakomelingen van bovenstaande categorieën

Een huwelijk met een Palestijnse vluchteling geregistreerd bij UNRWA is bijgevolg niet voldoende om zelf ook als Palestijns vluchteling geregistreerd te worden. Een registratie als ‘non-refugee wife’, en het ontvangen van UNRWA-bijstand brengt iemand niet onder het personeel toepassingsgebied van artikel 1D VN-Vluchtelingenverdrag.

In beide arresten vielen de verzoekende partijen dan ook niet onder bovenstaande categorieën, waardoor artikel 1D VN-Vluchtelingenverdrag niet van toepassing is.

De Raad oordeelde vervolgens over de toekenning van de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingstatus. In beide zaken werd de vluchtelingenstatus in de zin van artikel 48/3 Verblijfswet en de subsidiaire bescherming in de zin van 48/4 Verblijfswet geweigerd.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen