RvV: verklaringen van biseksualiteit na bekomen van vluchtelingenstatus omwille van homoseksualiteit impliceren geen fraude

In arrest nr. 242.059 van 9 oktober 2020 hervormt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de beslissing van het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) tot intrekking van de vluchtelingenstatus van een homoseksuele man die na zijn erkenning als vluchteling zijn biseksuele gevoelens tegenover vrouwen ontdekte en wettelijk samenwoont met de moeder van zijn kind. De RvV is van oordeel dat seksuele geaardheid een complex gegeven is met een evolutief karakter en dat de verklaringen van de man over zijn biseksualiteit geen afbreuk doen aan zijn homoseksualiteit. De RvV bevestigt de vluchtelingenstatus.

Feiten

Een man met de Kameroense nationaliteit ontvluchtte zijn land omwille van zijn homoseksuele geaardheid. Hij diende op 14 september 2015 een verzoek om internationale bescherming in. Op 21 december 2015 erkende het CGVS de man als vluchteling. Vóór zijn erkenning kreeg hij op 6 december 2015 een kind, met een vrouw die hij had leren kennen in Kameroen. In augustus 2018 reisde de moeder van zijn kind naar België, waarna de man een verklaring van wettelijke samenwoning aflegde.

Daarop nodigde het CGVS, op 17 december 2018, de man uit voor een gehoor met het oog op een heroverweging van zijn vluchtelingenstatus. Ter ondersteuning van zijn verklaringen legde de man psychologische attesten voor die zijn biseksuele geaardheid aantonen en een getuigenis van de man in België met wie hij een relatie heeft.

Na dit gehoor besloot het CGVS op 30 september 2019 de vluchtelingenstatus in te trekken. Het CGVS motiveerde dat de homoseksuele geaardheid van de man betwist kan worden omdat:

  • hij verklaarde dat hij recent zijn biseksuele gevoelens heeft ontdekt tegenover vrouwen, iets wat hij vroeger had onderdrukt. Deze verklaringen zouden niet overeenkomen met zijn eerder vluchtverhaal in 2015;
  • zijn stabiele relatie in België met een man in vraag gesteld kan worden, omwille van zijn oppervlakkige verklaringen hierover;
  • hij meerdere keren is teruggekeerd naar Kameroen, dat hij ontvluchtte omwille van zijn seksuele geaardheid;
  • hij een verklaring van wettelijke samenwoning met een vrouw heeft afgelegd, met wie hij verklaarde een koppel te vormen.

Op basis hiervan oordeelt het CGVS dat de vluchtelingenstatus op basis van foute verklaringen over zijn seksuele geaardheid werd afgegeven.

Beoordeling RvV

De RvV duidt dat het CGVS op basis van artikel 55/3/1, §2, 2° Verblijfswet (Vw) de mogelijkheid heeft om de vluchtelingenstatus in te trekken wanneer:

  • feiten verkeerd zijn weergegeven of achtergehouden, of valse verklaringen of vervalste documenten doorslaggevend waren voor de erkenning van de status;
  • later persoonlijk gedrag erop wijst dat hij geen vervolging vreest.

Gezien de ernst van de gevolgen en de rechtsonzekerheid die een ruime toepassing van de intrekking met zich mee zou brengen, is het vaste rechtspraak om deze bepaling strikt te interpreteren.

De persoon zou met andere woorden niet erkend zijn als vluchteling als de feiten correct waren weergegeven. Dat betekent dat deze feiten niet bekend mogen geweest zijn op het moment van de erkenningsbeslissing. Een intrekking van status kan dus niet gebaseerd zijn op een andere beoordeling van feiten die al gekend waren.

De RvV stelt vast dat het CGVS nu een nieuwe analyse maakt van feiten waarvan het reeds kennis had op het moment van de beslissing tot toekenning van de vluchtelingenstatus op 21 december 2015. Geen enkel nieuw element wijst op een wijziging van deze feiten aangehaald door de man.

  • De man heeft zijn reizen naar Kameroen tussen 2011 en 2014 niet verborgen voor het CGVS. Bijgevolg had het CGVS hierover al geoordeeld op het moment van de beslissing.
  • De redenen voor intrekking gaan verder voornamelijk over de homoseksuele geaardheid van de man en diens relaties, feiten waarvan het CGVS ook al kennis had bij het nemen van de beslissing.

Voornoemde motieven zijn dus niet voldoende ter rechtvaardiging van een intrekking gebaseerd op artikel 55/3/1, §2, 2° Vw.

De biseksualiteit van de man is volgens de RvV wél een nieuw feit. Bijgevolg verschilt deze zaak van RvV arrest nr. 202.217 van 10 april 2018, waarin de betrokkene al tijdens zijn verzoek om IB zijn biseksualiteit had vermeld. (We bespraken dit arrest in een apart nieuwsbericht. Onder ‘meer info’ vind je een link.)

De RvV gaat vervolgens na of dit nieuw feitzo’n impact heeft op de oorspronkelijke feiten dat er sprake is van bedrog van de man:

  • De RvV bevestigt dat seksuele geaardheid delicaat en complex is, met een evolutief karakter. Een persoon kan zich doorheen zijn leven op verschillende manieren aangetrokken voelen tot de twee geslachten.
  • De man legt verschillende psychologische rapporten voor die zijn biseksuele geaardheid vaststellen. Deze rapporten tonen aan dat een intrekking op basis van de seksuele geaardheid van de man niet zonder serieuze motivering mogelijk is.
  • De RvV merkt tot slot op dat het CGVS de homoseksualiteit van de man voor waar beschouwt, aangezien zij dit reeds onderzochten tijdens het verzoek om internationale bescherming. Zij kunnen deze beoordeling enkel ongedaan maken in geval van frauduleuze verklaringen. Simpele vooronderstellingen gebaseerd op een vergelijking van verklaringen over vijf jaar zijn niet voldoende om fraude vast te stellen. Daarnaast legt de man bewijzen voor die zijn verklaringen ondersteunen.

Op basis van bovenstaande opmerkingen besluit de RvV dat er geen sprake is van valse verklaringen of documenten. De RvV hervormt de beslissing en kent de vluchtelingenstatus toe.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen

Meer info