11 augustus 2023

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) oordeelt in een uitspraak van 30 januari 2023, nr. 284.023 dat de situatie in Rusland over de gedeeltelijke mobilisatie in Tsjetsjenië volatiel en onzeker is. Mogelijk zal het conflict in Oekraïne zich nog uitbreiden en komt er een algemene mobilisatie en een verhoging van de dienstplichtleeftijd. De RvV heeft onvoldoende informatie om te oordelen over de vrees voor vervolging. De RvV vernietigt de weigering van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen (CGVS).

De verzoeker is een Russisch onderdaan van Tsjetsjeense origine die onder meer vreest om bij terugkeer naar Rusland te zullen worden gemobiliseerd in de oorlog tegen Oekraïne. In de beslissing van 11 augustus 2022 oordeelde het CGVS dat deze vrees puur hypothetisch is: de dienstplicht is op het moment van de uitspraak enkel van toepassing voor personen tot 27 en er is geen algehele mobilisatie. Bijgevolg zou de verzoeker niet dienstplichtig zijn. De RVV oordeelt op het moment van de uitspraak dat de situatie in Rusland betreffende de gedeeltelijke mobilisatie in Tsjetsjenië zo volatiel is dat niet kan geoordeeld worden over de vrees voor mobilisatie.

De gronden van vervolging

De verzoeker verblijft sedert 2003 in België en diende op 29 maart 2022 een verzoek internationale bescherming in. De verzoeker wierp volgende argumenten op:

  • De vrees om bij terugkeer naar Rusland vervolgd te worden omwille van het politieke profiel van zijn vader.
  • Verstoting door de Tsjetsjeense maatschappij omwille van het feit dat de verzoeker werd veroordeeld tot een zedendelict in België
  • Vervolging op grond van het feit dat hij aanhanger is van de onafhankelijke republiek Itsjkerië
  • Vrees voor mobilisatie in de oorlog tegen Oekraïne

Het CGVS stelt dat de aangebrachte gronden ‘puur hypothetisch’ zijn. Over het politiek profiel van de vader is niet vastgesteld dat hij een Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijder is. Verzoeker geeft hierover geen voldoende gedetailleerde en concrete info. Zelfs als dit het geval zou zijn, ontbreekt de vrees voor vervolging aan geloofwaardigheid aangezien de verzoeker sinds zijn aankomst in België in 2003 al vijf keer is teruggekeerd naar Tsjetsjenië op familiebezoek. Verder zijn er geen concrete aanwijzingen dat de familie op de hoogte zou zijn van de zedendelicten van de verzoeker en is de bewering dat zedendelinquenten ‘systematisch en ernstig’ vervolgd worden in Rusland op geen enkele manier gestaafd met objectieve info. Ook de vrees op basis van het feit dat de verzoeker een aanhanger zou zijn van de onafhankelijke republiek van Itsjkerië wordt als puur hypothetisch beoordeeld. De verzoeker was in dit kader niet politiek actief. Ten slotte oordeelt het CGVS dat de verzoeker bij terugkeer naar Rusland niet tot de groep van gemobiliseerde personen zou behoren gezien hij op het moment van terugkeer niet meer dienstplichtig zou zijn gezien deze maar geldt tot 27 jaar. Verzoeker is geboren in 1995.

Het onderzoek in het kader van subsidiaire bescherming

Het CGVS herinnert aan artikel 55/4 §1, c Vreemdelingenwet (Vw.) dat stelt dat een vreemdeling wordt uitgesloten wanneer er ‘ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij een ernstig misdrijf heeft gepleegd.’ In casu werd de verzoeker schuldig bevonden aan de misdaad van verkrachting, aan opzettelijke slagen en verwondingen en aan belagen van zijn ex-vriendin. De verzoeker werd veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van 40 maanden.

Op basis van de aard van de feiten, de opgelegde straf en de motiveringswijze van de strafrechter oordeelt het CGVS dat er sprake is van een ‘ernstig’ misdrijf in het kader van artikel 55/4 § 1 c en hij bijgevolg is uitgesloten van subsidiaire bescherming.

RvV vernietigt wegens onzekerheid over mobilisatie in Rusland

De Raad gaat in beroep enkel in op de geuite vrees van de verzoeker om te worden gemobiliseerd in het kader van de oorlog tegen Oekraïne. De Raad stelt vast dat er in september 2022 in Rusland een gedeeltelijke mobilisatie werd afgekondigd en dat er ‘minstens het vermoeden aanwezig is dat de officiële mobilisatiecriteria door de Russische autoriteiten niet steeds correct worden toegepast’. Het is bijgevolg onmogelijk om een zicht te krijgen op de behandeling van terugkerende mannelijke Russische onderdanen na een jarenlang verblijf in het buitenland. Gezien de onzekerheid over hoe de oorlog zich verder zal ontwikkelen, ontbreekt het de RvV aan essentiële informatie, mede in relatie tot de ontvouwing van de mobilisatie in Tsjetsjenië. Bijgevolg acht de Raad zich niet bevoegd om de beslissing te hervormen. De beslissing van het CGVS wordt vernietigd.

 

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen