Seksuele geaardheid en geloofwaardigheid bij asielaanvragen

De Nederlandse Raad van State stelde vorig jaar in drie zaken prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU. De vragen betreffen de beoordeling van de geloofwaardigheid van asielzoekers die gevlucht zijn omwille van hun seksuele geaardheid. De Advocaat-Generaal van het Hof gaf zijn conclusie over deze vragen op 17 juli 2014. In afwachting van het arrest, kunnen deze conclusies de beoordeling van asielaanvragen al inspireren.

Dit zijn de belangrijkste overwegingen van de Advocaat-Generaal van het Hof van Justitie:

  • De seksuele geaardheid kan niet objectief vastgesteld worden. Het is onwaarschijnlijk dat de asielzoeker zijn seksuele geaardheid kan staven met schriftelijk bewijs of enig ander bewijs. Daarom is de geloofwaardigheid van het asielrelaas een centrale factor in de beoordeling.
  • Medische tests om de seksuele geaardheid vast te leggen of expliciete vragen naar seksuele activiteiten zijn in strijd met artikel 3 (recht op integriteit) en artikel 7 (recht op eerbiediging van het gezin-, privé- en familieleven) van het Handvest van de grondrechten van de EU. Daarenboven is de bewijskracht twijfelachtig omdat het gemakkelijk te verzinnen valt.
  • Bij het onderzoek naar de seksuele geaardheid mogen de bevoegde autoriteiten zich niet baseren op stereotypen. Zij mogen bijvoorbeeld niet uitgaan van de veronderstelling dat er 'juiste' en 'onjuiste' antwoorden zijn op vragen. Een verzoeker is niet noodzakelijk ongeloofwaardig als blijkt dat hij geen angst ondervond toen hij zich ervan bewust werd dat hij homoseksueel en niet heteroseksueel was, of als hij niets kan verklaren over politieke vraagstukken of bepaalde activiteiten die homoseksuelen betreffen. Dergelijke vragen zijn onverenigbaar met artikel 4 lid 3 sub c van de Kwalificatie Richtlijn.
  • Het voordeel van de twijfel moet regelmatig toegekend worden. Maar wanneer uit de verschafte informatie ernstige redenen blijken om te twijfelen aan de waarachtigheid van de verklaringen van de asielzoeker, moet de betrokkene een bevredigende verklaring voor de beweerde tegenstrijdigheden kunnen geven.

De uiteindelijke uitspraak van het Hof van Justitie wordt later dit jaar verwacht.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen