Tijdelijk recht op tewerkstelling voor asielzoekers vanaf asielaanvraag

Verzoekers om internationale bescherming kunnen in principe op basis van artikel 18, 3° van het KB van 2 september 2018 werken na een wachttermijn van 4 maanden na het indienen van hun verzoek om internationale bescherming als het CGVS in deze periode nog geen beslissing nam en zij in het bezit zijn van een Attest van Immatriculatie (AI). In het kader van de Covid-19 crisis wordt de voorwaarde van dit artikel door een bijzonder machtenbesluit opgeschort tot 30 juni 2020. Hierdoor kunnen verzoekers om internationale bescherming werken zonder wachttermijn van 4 maanden.

Er gelden echter twee belangrijke voorwaarden:

  • de werkgever voorziet opvang voor de verzoeker om internationale bescherming
  • het verzoek om internationale bescherming werd ten laatste geregistreerd op 18 maart 2020

Uit het verslag aan de Koning blijkt dat de opschorting van de wachttermijn voornamelijk bedoeld is om het tekort aan arbeidskrachten in bepaalde sectoren op te vangen. Door de inreisbeperkingen is er immers een tekort aan seizoenarbeiders. Volgens het verslag aan de Koning wordt deze maatregel ook aan verzoekers om internationale bescherming opgelegd om het aantal verplaatsingen te beperken, maar het is voor seizoenarbeiders ook gebruikelijk dat de werkgever in opvang voorziet. De regeling is echter niet beperkt tot seizoenarbeid. Verzoekers om internationale bescherming wiens aanvraag geregistreerd werd voor 18 maart 2020 kunnen dus ook in andere sectoren aan de slag indien de werkgever opvang voorziet.

Volgens een toelichting op de website van de FOD WASO kan het recht om te werken afgeleid worden uit:

  • de bijlage 26 wanneer deze dateert van voor 19 maart 2020
  • en het Attest van Immatriculatie als zij dat al hebben ontvangen, zelfs wanneer hierop vermeld staat dat er geen toegang tot de arbeidsmarkt is. De vermelding op dit AI moet in dat geval ook niet worden aangepast.

In principe blijft het bezit van het Attest van Immatriculatie noodzakelijk voor de toegang tot de arbeidsmarkt, zoals geregeld in artikel 18, lid 1 van het KB van 2 september 2018. In de praktijk wordt hier nu van afgeweken omdat niet altijd onmiddellijk tot de afgifte van het Attest van Immatriculatie kan worden overgegaan door de gemeente. Een bijlage 26 die dateert van voor 19 maart 2020 is dus voldoende in de praktijk indien het Attest van Immatriculatie nog niet werd afgeleverd. Hoewel in de toelichting van FOD WASO enkel de bijlage 26 vermeld wordt, kunnen ook andere documenten volstaan op voorwaarde dat zij recht geven op een Attest van Immatriculatie. Het gaan dan om de volgende documenten:

  • de bijlage 26quinquies wanneer deze dateert van voor 19 maart 2020 + ontvankelijkheidsbeslissing van het volgend verzoek door het CGVS
  • de bijlage 25 wanneer deze dateert van voor 19 maart 2020, indien de verzoeker werd vrijgelaten uit detentie
  • de bijlage 25quinquies wanneer deze dateert van voor 19 maart 2020 + ontvankelijkheidsbeslissing van het volgend verzoek door het CGVS, indien de verzoeker werd vrijgelaten uit detentie

De datum 18 maart 2020 werd gekozen omdat dit de datum is van het eerste Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. Enkel verzoekers om internationale bescherming die hun aanvraag hebben ingediend voor de coronacrisis kunnen zo beroep doen op de versoepelde regeling. Volgens het verslag aan de Koning wil men op die manier misbruiken voorkomen.

Het valt verder nog op te merken dat het bijzondere machtenbesluit stelt dat het verzoek “geregistreerd” moet zijn ten laatste op 18 maart 2020. De bijlage 26 wordt echter pas afgeleverd op het moment dat het verzoek effectief wordt ingediend, wat niet noodzakelijk hetzelfde moment als de registratie is. Uit navraag bij de bevoegde instanties blijkt dat dit in de praktijk geen problemen zou mogen opleveren. Alle verzoekers wiens aanvraag voor of op 18 maart geregistreerd werd, zouden in het bezit gesteld zijn van een bijlage 26 die dateert van voor 19 maart. Mocht er zich in een individueel geval toch een probleem voordoen, kan contact worden opgenomen met Dienst Vreemdelingenzaken.

Hoewel het bijzondere machtenbesluit dateert van 27 april en gepubliceerd werd in het Belgisch staatsblad op 28 april, treedt deze regeling retroactief in werking op 1 april 2020 en uit werking op 30 juni 2020.