UDN beroep bij RvV ook mogelijk zonder detentie

In een arrest van 17 oktober 2014 schorst de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) de uitvoering van een bevel om het grondgebied te verlaten zonder dat de betrokken persoon opgesloten zat in functie van een repatriëring.

De schorsingsprocedure bij UDN wijzigde op 31 mei 2014. Sindsdien staat er in artikel 39/82, § 4, tweede lid van de Verblijfswet dat de vreemdeling de schorsing bij UDN kan vragen van een “imminente” uitwijzing, “in het bijzonder indien hij is vastgehouden” in functie van een repatriëring. Vroeger stond er alleen dat het moest gaan om een geval van “imminente” uitwijzing. De Raad van State (RvS) en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) vonden vroeger dat er alleen sprake was van “imminentie” als de persoon opgesloten was in functie van een repatriëring. Naast deze situaties van opsluiting, bevestigt de RvV nu dus dat er ook andere situaties van “imminente” uitwijzing denkbaar zijn.

Het EHRM wees in het arrest Josef uitgebreid op de pijnpunten van de UDN-procedure. De RvV verwijst in zijn arrest ook naar die uitspraak en vult het begrip “imminentie” nu duidelijk ruimer in dan vroeger:

  • In uitzonderlijke zaken, als het noodzakelijk en dringend is om een effectief onderzoek te doen van de grieven op basis van artikel 3 EVRM, moet de verzoekende partij een schorsing in uiterst dringende noodzakelijkheid kunnen vragen van een bevel om het grondgebied te verlaten.
  • De verzoekende partij moet in zijn verzoekschrift uiteenzetten waarom de gewone vordering tot schorsing te laat zou komen en niet effectief zou zijn.
  • In dit concrete geval kende de RvV de UDN schorsing toe, ondanks het feit dat betrokkenen niet opgesloten waren. Een zieke moeder met zes schoollopende kinderen waarvan er ook twee ziek zijn, verbleef al sinds 5 mei 2010 wettig in België op basis van artikel 9ter van de Verblijfswet (medische regularisatie). Zij hadden al twee verlengingen van de medische regularisatie gekregen. Maar dan gaf de DVZ de moeder en een kind een uitwijzingsbevel, na een negatief advies van de ambtenaar-geneesheer van DVZ over de verlenging van de medische regularisatie, op basis van de medische toestand van een kind. De familie diende tegen deze beslissing een annulatieberoep en een UDN schorsingsberoep in, bij de RvV. In dat beroep riepen zij een risico op schending van artikel 3 EVRM in.