Verplichte inschrijving VDAB voor tijdelijk beschermden

Volgens een decreet van 21-4-2023 moeten tijdelijk beschermden uit Oekraïne zich vanaf 16-5-2023 inschrijven bij de VDAB als zij ingeschreven zijn in een gemeente in het Vlaamse Gewest, op beroepsactieve leeftijd zijn en niet werken. VDAB biedt aangepaste begeleiding aan. Deze tijdelijk beschermden moeten hieraan hun medewerking verlenen.

De gemeenten informeren de betrokkenen over deze verplichte inschrijving in overleg met het betrokken OCMW. Volgens de toelichting bij het voorstel van decreet kunnen gemeenten dit doen op het moment dat zij de tijdelijk beschermde in het rijksregister inschrijven. Ook aan personen die al ingeschreven waren in het rijksregister bij de inwerkingtreding van dit decreet, kunnen gemeenten informatie geven over deze nieuwe verplichting. Gemeenten hebben namelijk toegang tot het rijksregister en weten dus waar die personen verblijven.

Het decreet voorziet geen termijn waarbinnen de tijdelijk beschermde zich bij de VDAB moet inschrijven, en geen sanctie voor wie zich niet bij de VDAB inschrijft of geen begeleiding bij VDAB volgt. De informatieplicht voor de gemeente en de afstemming met het OCMW is ook nog niet verder concreet geregeld. Op zichzelf heeft deze nieuwe verplichting geen concreet juridisch gevolg voor de betrokkenen. Er is voor dit decreet geen advies gevraagd aan de Raad van State.

Een concrete impact is eerder te zoeken in andere, bestaande wetgeving die op zich niet wijzigt, bijvoorbeeld de OCMW-wetgeving. Tijdelijk beschermden hebben recht op (financiële) maatschappelijke dienstverlening van het OCMW zodra ze over een attest van tijdelijk bescherming beschikken en kunnen aantonen dat ze zich hebben aangemeld bij de gemeente om zich in het vreemdelingenregister in te schrijven op hun verblijfsadres. Het OCMW kan financiële steun onderwerpen aan bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld een inschrijving bij de VDAB in het kader van de voorwaarde van werkbereidheid, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen niet mogelijk is. Deze voorwaarden moeten schriftelijk opgelegd zijn na een sociaal onderzoek door het OCMW. Dan is er wél een sanctie mogelijk: indien de betrokkene niet voldoet aan de opgelegde voorwaarden, kan de OCMW-steun geheel of gedeeltelijk geschorst of geweigerd worden. Deze verplichting met sanctie volgt dus niet uit het nieuwe decreet, maar uit de OCMW-wetgeving (art. 60, § 3 OCMW-wet en art. 3, 5° RMI-wet). Het betreft alleen OCMW-steuntrekkenden die zouden kunnen werken maar die de door het OCMW individueel en op maat schriftelijk opgelegde voorwaarden om inspanningen te doen, niet vervullen.