Vlaamse gezinsbijslag: één derde gezinsbijslag voor kinderen met materiële ondersteuning en uitsluiting attest van immatriculatie

Het decreet van 1 juli 2022 tot wijziging van het Groeipakketdecreet (GPD) wijzigt onder meer artikel 68 GPD. Hieruit volgt dat wanneer kinderen materiële ondersteuning krijgen, de begunstigden slechts één derde van de gezinsbijslagen ontvangen. Een uitzondering geldt voor het startbedrag en de pleegzorgtoeslag. Daar krijgt de begunstigde het volledige bedrag. De regeling die eerder al gold voor kinderen geplaatst in een instelling wordt zo uitgebreid tot kinderen die verblijven in een collectieve of individuele opvangstructuur met toepassing van de Wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers (Opvangwet) en kinderen die afzien van hun recht op materiële opvang maar medische begeleiding krijgen.

Daarnaast voegt artikel 4 van het decreet van 1 juli 2022 een interpretatieve bepaling toe aan de verblijfsvoorwaarden in het GPD. Uit die bepaling blijkt expliciet dat het attest van immatriculatie geen toelating of machtiging tot verblijf vormt. Kinderen met een attest van immatriculatie voldoen dus niet aan de verblijfsvoorwaarden uit artikel 8 GPD, met uitzondering van de kinderen die onder een gelijkstelling vallen voorzien in het Ministerieel Besluit van 13 maart 2019. Dit zijn niet-begeleid minderjarige vreemdelingen en kinderen slachtoffer mensenhandel en mensensmokkel met een voorlopig verblijfsrecht in afwachting van de definitieve beslissing in verband met de verblijfsaanvraag. Dit bevestigt de vaste interpretatie van de verblijfsvoorwaarden door het Vlaams Agentschap Uitbetaling Groeipakket.

Eén derde gezinsbijslagen

De één derde regeling is van toepassing op de gezinsbijslagen in strikte zin. Dit betekent dat deze niet van toepassing is op de selectieve participatietoeslagen (schooltoeslag). Bovendien sluit artikel 68 GPD ook het startbedrag geboorte en adoptie en de pleegzorgtoeslag uit van de één derde regeling

De regeling is dus concreet van toepassing op:

  • Het maandelijks basisbedrag
  • Wezentoeslag en toeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte
  • Sociale toeslagen
  • Universele participatietoeslagen (schoolbonus)

Materiële ondersteuning

De één derde regeling is van toepassing op alle kinderen die materiële ondersteuning genieten. Het GPD verduidelijkt dat dit gaat om drie categorieën kinderen:

  • Kinderen die opvang krijgen in een opvangstructuur zoals bepaald in de Opvangwet. Dit zijn de individuele en collectieve opvangstructuren beheerd door Fedasil of de partnerorganisaties.
  • Kinderen die medische begeleiding krijgen zoals bepaald in de Opvangwet. Dit zijn kinderen op wie de Opvangwet van toepassing is, maar die geen gebruik maken van het recht op materiële opvang.
  • Het kind is geplaatst door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid in een instelling. Dit betreft plaatsingen met toepassing van het Decreet Integrale Jeugdhulp en het Decreet betreffende het Jeugddelinquentierecht.

Het GPD behoudt het recht op gezinsbijslagen voor voor rechtgevende kinderen met een verblijfsrecht van meer drie maanden, met uitzondering van niet-begeleid minderjarige vreemdelingen (nbmv) en slachtoffers mensenhandel en mensensmokkel met een voorlopig verblijfsrecht in afwachting van de definitieve beslissing over hun verblijfsaanvraag. Hieruit volgt dat de bovenste twee categorieën hoofdzakelijk van toepassing zijn in de volgende situaties:

  • Nbmv met voorlopig verblijfsrecht tijdens de procedure internationale bescherming die verblijven in een opvangstructuur uitgebaat door Fedasil, de partnerorganisaties of een lokaal opvanginitiatief (LOI). Ook nbmv die reeds internationale bescherming kregen, verblijven vaak nog in een opvangstructuur.
  • Begeleide kinderen die na de toekenning van internationale bescherming nog in een opvangstructuur verblijven. Dit betreft een transitiefase van enkele maanden waarna het gezin de opvangstructuur verlaat en eventueel recht heeft op financiële OCMW-steun.

Inwerkingtreding

De één derde regeling treedt in werking op 1 augustus 2022. De regeling is van toepassing vanaf de maand waarin het recht op materiële ondersteuning aanvat tot en met de maand waarin het recht op materiële ondersteuning beëindigd wordt, ongeacht de concrete dag binnen die maanden waarop de materiële opvang start of afloopt.