Het ministerieel besluit (MB) van 31 maart 2022 wijzigt artikel 2 van het MB van 13 maart 2019 met betrekking tot de gelijkstellingen aan de verblijfsvoorwaarden voor het rechtgevend kind op de gezinsbijslagen in Vlaanderen. Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 24 juni 2022 wijzigt het BVR van 17 mei 2019 met betrekking tot de gelijkstellingen aan de verblijfsvoorwaarden voor het rechtgevend kind op de selectieve participatietoeslagen (schooltoeslagen) in Vlaanderen. Hieruit volgt dat niet-begeleid minderjarige vreemdelingen (nbmv) en kinderen die slachtoffer zijn van mensenhandel of mensmokkel niet langer een attest van immatriculatie (AI) moeten hebben om het recht te hebben op gezinsbijslagen en schooltoeslagen. Zij voldoen aan de verblijfsvoorwaarden wanneer zij het recht hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag.
Verblijfsvoorwaarden rechtgevend kind gezinsbijslag en schooltoeslag
Het Groeipakketdecreet van 27 april 2018 voorziet dat het rechtgevend kind op de gezinsbijslagen en de rechthebbende leerling op de schooltoeslagen moet voldoen aan een verblijfsvoorwaarde. Het kind dat niet de Belgische nationaliteit heeft, moet toegelaten of gemachtigd zijn om in België te verblijven of zich er te vestigen conform de Verblijfswet. Dit betekent volgens het Vlaams Agentschap Uitbetaling Groeipakket (VUTG) dat het kind een verblijfsrecht moet hebben van meer dan drie maanden.
Artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot het rechtgevend kind stelt dat de minister gelijkstellingen aan die verblijfsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen kan vaststellen. Het MB van 13 maart 2019 bepaalde dat kinderen slachtoffer van mensenhandel en mensensmokkel en nbmv worden geacht te voldoen aan de verblijfsvoorwaarden wanneer zij op het grondgebied verblijven door middel van een AI. Aangezien aan kinderen jonger dan twaalf jaar geen verblijfsdocumenten afgeleverd worden, konden zij geen gebruik maken van deze gelijkstelling. De minister remedieert deze situatie door niet langer een AI te vereisen. De vrijstelling wordt van toepassing onder de voorwaarde dat het kind het recht moet hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven, in afwachting van de definitieve beslissing in verband met de verblijfsaanvraag.
In dezelfde zin machtigt artikel 24 Groeipakketdecreet dat de Vlaamse regering de verblijfsvoorwaarden voor de rechthebbende leerling op de schooltoeslagen nader bepaalt. Het BVR van 17 mei 2019 bepaalde ook in dit kader dat kinderen slachtoffer van mensenhandel en mensensmokkel en nbmv met een AI geacht worden te voldoen aan de verblijfsvoorwaarden. Een BVR van 24 juni 2022 wijzigt deze gelijkstelling en bepaalt hier eveneens dat de vrijstelling van toepassing wordt onder de voorwaarde dat het kind recht heeft om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag.
Slachtoffer mensenhandel en mensensmokkel
Met MB van 31 maart 2022 en BVR van 24 juni 2022 stellen dat het kind slachtoffer mensenhandel en mensensmokkel volgens de toepasselijke bepalingen uit de verblijfswet (Titel II, Hoofdstuk IV) aan de verblijfsvoorwaarde voldoet onder de volgende voorwaarden:
- Een door de bevoegde overheid erkend gespecialiseerd onthaalcentrum attesteert dat het kind slachtoffer mensenhandel en mensensmokkel is (Pag-asa, Payoke of Sürya);
- Het kind heeft het recht om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing in verband met de verblijfsaanvraag.
Volgens de Mededeling A/36 en Mededeling A/37 van het VUTG is aan deze verblijfsvoorwaarde voldaan van zodra het kind wordt ingeschreven in het vreemdelingenregister of van zodra een bijlage 15 wordt afgeleverd met daarbij het hokje ‘om een procedure artikel 110bis op te starten’ is aangekruist voor zover dit wordt gevolgd door een inschrijving in het vreemdelingenregister.
Niet-begeleide minderjarige vreemdeling
Het MB van 31 maart 2022 en BVR van 24 juni 2022 bepalen dat een nbmv voldoet aan de verblijfsvoorwaarden als deze aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet:
- Minderjarig zijn;
- Nbmv zijn conform de Voogdijwet van 24 december 2002 bewezen door een attest van Dienst Voogdij waarmee een voogd voor de nbmv wordt aangesteld;
- De nbmv heeft het recht om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing in verband met de verblijfsaanvraag.
Dit betekent volgens Mededeling A/36 en Mededeling A/37 van het VUTG dat de vrijstelling van toepassing is op de datum dat definitief een voogd wordt aangesteld. De datum van de leeftijdsbeslissing is niet bepalend.
De Mededeling A/36 verduidelijkt afhankelijk van de gevolgde verblijfsprocedure wanneer de nbmv voldoet aan de laatste voorwaarde:
- Verzoek internationale bescherming (VIB): vanaf de indiening van het VIB tot aan de definitieve negatieve beslissing met inbegrip van de duur van een schorsend beroep.
- Procedure voor Unieburgers: vanaf de inschrijving in het wachtregister op voorwaarde dat deze gevolgd wordt door een inschrijving in het vreemdelingenregister.
- Andere verblijfprocedures (bijzondere verblijfprocedure, slachtoffer mensenhandel, mensensmokkel, humanitaire of medische regularisatie: vanaf de inschrijving in het vreemdelingenregister tot de negatieve beslissing van DVZ bij gebreke aan schorsende beroepsprocedure. Een uitzondering is voorzien wanneer de RvV een beslissing tot schorsing of annulatie neemt.
Ouder is erkend vluchteling
Het MB van 13 oktober 2019 bepaalt ook een gelijkstelling voor de gezinsbijslagen voor kinderen die niet voldoen aan de verblijfsvoorwaarde uit het Groeipakketdecreet met een ouder die wel voldoet aan de verblijfsvoorwaarde. Het MB van 31 maart 2022 verduidelijkt dat als de ouder erkend vluchteling is, het kind wordt geacht te voldoen aan verblijfsvoorwaarde vanaf de datum van de beslissing van erkenning van vluchtelingenstatus voor de ouder. Dit sluit aan bij de afschaffing van de retroactieve toepassing van de gezinsbijslagen voor erkend vluchtelingen bij BVR van 30 april 2020 met inwerkingtreding op 4 juni 2020.
Schooltoeslag voor pleeggast
Het BVR van 17 mei 2019 voorzag een vrijstelling van de verblijfsvoorwaarden voor de schooltoeslagen in het geval een kind minstens een jaar bij hetzelfde pleeggezin verblijft. Het BVR van 24 juni 2022 wijzigt deze voorwaarde. Om een vrijstelling te bekomen op de verblijfsvoorwaarden voor de schooltoeslagen moet de pleegzorg wel nog altijd langer dan één jaar onafgebroken duren, maar het pleeggezin hoeft in die periode niet altijd hetzelfde te zijn.
Inwerkingtreding
Het MB van 31 maart 2022 werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 30 juni 2022 maar treedt in werking met ingang van 1 april 2022. Het treedt in werking op 1 januari 2019 voor de kinderen die voor 1 april 2022 geen recht op gezinsbijslagen konden geven omdat ze jonger dan twaalf jaar waren en bijgevolg geen attest van immatriculatie konden verkrijgen.
Het BVR van 24 juni 2022 treedt in werking op 31 augustus 2022 voor de toekenning van de schooltoeslagen vanaf het schooljaar 2022-2023. Voor de kinderen jonger dan twaalf jaar treedt het in werking op 1 september 2019.