Wijziging regeling ‘kennelijk onrechtmatig beroep’ bij RvV

De bestaande regeling op basis waarvan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) kan oordelen dat een beroep kennelijk onrechtmatig is en een geldboete kan opleggen, wijzigt vanaf 16 november 2017. Hiervoor werd artikel 39/73-1 van de Verblijfswet (Vw) aangepast.

De wijzigingen zijn de volgende :

Aparte rechtszitting over kennelijk onrechtmatig beroep is niet langer vereist

Als de RvV meent dat het ingestelde beroep een kennelijk onrechtmatig beroep is, kan zij de kwestie ambtshalve in de debatten opwerpen. De RvV moet dus niet langer een aparte zitting rond de onrechtmatigheid van het beroep organiseren, maar kan de kwestie tijdens de zitting opwerpen of de zitting tijdelijk schorsen. De mogelijkheid van een aparte terechtzitting blijft behouden, maar is dus niet meer verplicht.

Tijdens de parlementaire voorbereidingen werden vragen gesteld of het niet organiseren van een aparte zitting het beginsel van de tegenspraak respecteert. Ook de Raad van State stelt in zijn advies dat het uitstel of de schorsing van de terechtzitting rond de onrechtmatigheid van het beroep van rechtswege zou moeten gelden.

Elke beschikking tot bepaling van de rechtsdag maakt melding van art. 39/73-1 Vw

In elke kennisgeving van de beschikking tot beslissing van de rechtsdag, moet ook de mogelijkheid vermeld worden van een onderzoek naar de rechtmatigheid van het beroep, door vermelding van het artikel 39/73-1 Vw.

Stafhouder en voorzitter bureau voor juridische bijstand worden ingelicht

Als een kennelijk onrechtmatig beroep wordt vastgesteld en verzoeker werd bijgestaan door een advocaat, brengt de RvV dit ter kennis van de bevoegde stafhouder en de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand.

Automatische indexatie van het bedrag van de geldboete

Het bedrag van de geldboete – tussen 125 en 2500 euro – wordt van rechtswege geïndexeerd.