1. Verbintenis tot tenlasteneming: nieuwe bijlage 3bis en nieuwe procedure voor bepaalde vreemdelingen

Het KB van 16/7/12 voert voor de tenlasteneming van een vreemdeling een nieuw model bijlage 3bis in en daarnaast een nieuw te volgen procedure voor de tenlasteneming van sommige vreemdelingen.

 

Als de vreemdeling zijn visumaanvraag indient bij het consulaat van een andere Schengenlidstaat die in zijn land als vertegenwoordiger van België optreedt, moet de garant bij de ondertekening van de bijlage 3bis melden aan de gemeente dat hij een verbintenis tot tenlasteneming aangaat voor een visumplichtige vreemdeling en aangeven bij welk consulaat de visumaanvraag zal worden ingediend.

De gemeente moet de gelegaliseerde originele tenlasteneming en de bewijsstukken vervolgens overmaken aan de DVZ die de financiële draagkracht van de garant beoordeelt. Nadat de DVZ de verbintenis tot tenlasteneming heeft teruggestuurd naar de gemeente nodigt die laatste de garant uit om ze op de gemeente te komen afhalen op de datum vermeld in de bijlage 3bis.

De betrokken vreemdeling beschikt over een termijn van zes maanden vanaf die datum om de door DVZ aanvaarde tenlasteneming voor te leggen aan het consulaat dat bevoegd is voor het onderzoek van zijn visumaanvraag. 

Bovenstaande regeling geldt vanaf 29 september 2012.

Bron: Koninklijk besluit van 16 juli 2012 tot wijziging van het Verblijfsbesluit van 8 oktober 1981

>> Bekijk de nieuwe bijlage 3bis 

 

Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw

 

2. Meer ongegrondheidsbeslissingen 9ter omdat medisch attest niet spontaan wordt geactualiseerd

Er is een stijgend aantal ongegrondheidsbeslissingen 9ter omdat het medisch attest niet spontaan werd geactualiseerd na een periode van meer dan 6 maand.

 

Nochtans staat nergens in de Verblijfswet dat deze actualisatie moet gebeuren als het dossier actueel en volledig was ingediend. De RvV vernietigde daarom een aantal beslissingen van DVZ:

 RvV 81.709, 24 mei 2012,RvV. 82.178, 31 mei 2012, RvV 82.803, 11 juni 2012

Er zijn echter specifieke situaties waarbij het inzenden van een nieuw medisch attest wel nodig is:

 

Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw

 

3. Geen gedwongen repatriëringen meer naar Irak

Irak besliste om geen gedwongen repatriëringen vanuit Europese landen meer toe te laten. Irakezen die opgesloten worden en niet akkoord gaan met hun uitzetting, kunnen dus niet gerepatrieerd worden.

Dat staat ondermeer in de Nieuwsbrief Terugkeer september 2012 van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Abonneren op deze tweemaandelijkse nieuwsbrief kan via terugkeer@vluchtelingenwerk.be.

Vragen over terugkeermogelijkheden en -praktijk kunnen terecht op de VwV Helpdesk Terugkeer: dagelijks van 10u tot 17u, per telefoon 02 274 00 38.

 

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen

 

4. Overdracht asielaanvraag naar Hongarije schendt mogelijk artikel 3 EVRM

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft in uiterst dringende noodzakelijkheid de schorsing toegestaan van een overdracht naar Hongarije in het kader van de Dublin II Verordening. Ingevolge de tekortkomingen in de (Hongaarse) asielprocedure en detentie dreigt verzoeker namelijk het voorwerp te worden van een onmenselijke behandeling.
 
Een Afghaanse asielzoeker kreeg in België een bijlage 26quater en werd vastgehouden (bijlage 39ter). Eerder had hij asiel aangevraagd in Oostenrijk. Van daaruit werd hij gerepatrieerd naar Hongarije, dan Servië, Macedonië en uiteindelijk Griekenland. Na zijn asielaanvraag in België vroeg DVZ de overname aan Hongarije, op basis van een eerder terugnameakkoord tussen Oostenrijk en Hongarije.

 

Volgens enkele rapporten houdt repatriëring naar Hongarije echter ernstige risico’s in.

>>Zie het Hungarian Helsinki Committee ’Access to protection jeopardized, information note on the treatment of Dublin returnees in Hungary’ (december 2011), en het UNHCR ‘Hungary as a country of asylum, Observations on the situation of asylum-seekers and refugees in Hungary’ (april 2012):

  • Inadequate opvangomstandigheden
  • Automatische aflevering van een BGV zonder overweging van een asielaanvraag
  • Onmogelijkheid om de oorspronkelijke asielaanvraag voort te zetten
  • Hoge risico’s van detentie
  • Repatriëring naar derdelanden/Griekenland voordat de asielmotieven onderzocht zijn

Het RvV arrest nr. 81.368 van 15 mei 2012 schorste de overdracht vanuit volgende overwegingen:

De verklaringen van de asielzoeker met betrekking tot de Hongaarse handelswijze van repatriëring waren in overeenstemming met de info van het UNHCR. De info die aangebracht werd, was beschikbaar voor de DVZ op het moment van het nemen van de bijlage 26quater. Zodoende had de DVZ de risico’s kunnen inschatten. Verzoeker heeft een verdedigbare grief op grond van artikel 3 EVRM.

 

Ondertussen roept ECRE (European Council on Refugees and Exiles) op om asielzoekers die Europa via Servië binnenkwamen voorlopig niet meer naar Hongarije terug te sturen via de Dublin II Verordening. >>Lees de oproep van ECRE.

 

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
 
 

5. Einde opvang bij Raad van State beroep tegen asielweigering?

Volgens een instructie van Fedasil van 13 juli 2012 is er geen recht meer op opvang tijdens de procedure bij de Raad van State tegen een asielweigering. Dat is een interpretatie van een wetswijziging, die echter in strijd is met het regeerakkoord. Er zou daarom een nieuwe wetswijziging voorbereid worden. In tussentijd worden oplossingen gezocht voor de situaties die zich nu voordoen. Dat schrijft de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.

 

De laatste wijziging van de Opvangwet heeft de vroegere expliciete vermelding van het Raad van State beroep geschrapt, en vermeldt nu alleen nog een recht op opvang "gedurende de hele asielprocedure". Vraag is of het beroepsprocedure bij de Raad van State tegen een asielweigering daaronder moet begrepen worden of niet?

In het regeerakkoord staat dat het recht op opvang behouden blijft tijdens de beroepsprocedure voor de Raad van State.

De rechtspraak van het Arbitragehof van 22-4-1998 (nu Grondwettelijk Hof) en Arbeidsgerechten voorziet in ieder geval een recht op steun tijdens het Raad van State beroep tegen een asielweigering.

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten schreef daarover een nota en een bericht in M-Weter nr. 8 van 2012:

  • Fedasil stelt dat het Raad van State beroep geen recht op opvang meer inhoudt. Wanneer het recht op opvang na de negatieve beslissing van de RvV eindigt doordat de bijlage 13quinquies verstrijkt, moet de bewoner de opvang verlaten, ook al heeft hij een beroep bij de Raad van State ingediend.
  • Maar asielzoekers in beroep bij de Raad van State hebben volgens de huidige interpretatie van de rechtspraak wel recht op maatschappelijke dienstverlening. Volgens de VVSG kan het niet de bedoeling zijn om deze bewoners uit de opvang te zetten om hen vervolgens financiële steun toe te kennen.
  • De VVSG raadt dan ook aan om bij elk Raad van State beroep contact op te nemen met de regiocoördinatoren van Fedasil om een oplossing uit te werken.
  • Mogelijk worden oplossingen toegestaan wanneer het RvS beroep toelaatbaar wordt verklaard. Staatssecretaris De Block zou immers een nieuwe wijziging van de Opvangwet in die zin voorbereiden. Knelpunt is dat de toelaatbaarheidsarresten van de RvS niet in het wachtregister worden vermeld. 

>> Meer informatie op www.vvsg.be onder sociaalbeleid<vreemdelingen<materiëleopvang in de nota ‘Einde-opvanginstructie en Terugkeerinstructie’.

 

Bericht van VVSG in M-Weter 2012 nr. 8

 

6. Invoering wettelijk vermoeden werknemer

In de strijd tegen (sociale) fraude door schijnzelfstandigen wordt, ten laatste vanaf 1 januari 2013, in vier beroepssectoren een wettelijk vermoeden ingevoerd. Als voldaan is aan meer dan de helft van de in de wet opgesomde criteria (die verband houden met een socio-economische afhankelijkheid of juridische ondergeschiktheid) wordt de persoon als werknemer beschouwd. Is dat niet het geval, dan gaat het om een zelfstandige. Dit vermoeden kan wel weerlegd worden.

 

De invoering van dit wettelijk vermoeden kan verblijfsrechtelijke gevolgen hebben voor bepaalde vreemdelingen die actief zijn in de geviseerde sectoren. Vreemdelingen die een verblijfsrecht in België hebben op basis van een beroepskaart kunnen dit verliezen na herkwalificatie van hun arbeidsrelatie.

 

Het wettelijk vermoeden geldt als aan meer dan de helft van de volgende 9 criteria voldaan is:

  • Het gebrek aan een financieel en economisch risico,
  • Een gebrek aan verantwoordelijkheid en beslissingsmacht inzake financieel beleid,
  • Een gebrek aan beslissingsmacht inzake aankoopbeleid,
  • Een gebrek aan beslissingsmacht inzake prijsbeleid,
  • Er is geen resultaatsverbintenis betreffende de overeengekomen arbeid,
  • Men geniet de zekerheid van een vaste vergoeding, ongeacht de bedrijfsresultaten of de omvang van de prestaties,
  • Men is zelf geen werkgever van persoonlijk en vrij aangeworven personeel of de mogelijkheid ontbreekt om voor de uitvoering van een overeengekomen werk personeel aan te werven of zich te laten vervangen,
  • Men gedraagt zich niet als onderneming tegenover anderen of men heeft slechts één opdrachtgever,
  • Men werkt in ruimtes van anderen of met materiaal dat ter beschikking gesteld wordt, gefinancierd wordt of gewaarborgd wordt door de medecontractant.

Dit weerlegbaar vermoeden geldt (voorlopig) alleen in de sectoren bouw, bewaking, vervoer (met uitzondering van ambulancediensten of vervoer van gehandicapten) en schoonmaak.

Het vermoeden geldt niet wanneer nauw verwante familieleden samenwerken in een zogenaamde "familiale arbeidsrelatie". Het gaat dan om een samenwerking tussen:

  • Bloed- en aanverwanten tot de derde graad,
  • Wettelijk samenwonenden,
  • Een vennootschap en een persoon, waarbij die persoon een bloed- of aanverwant tot de derde graad is van of samenwoont met een vennoot(o)t(en) die hetzij alleen hetzij samen meer dan 50 % van de aandelen van de vennootschap bezit(ten)

Deze bepalingen zullen worden toegepast vanaf 1 januari 2013 tenzij een vroegere datum wordt bepaald.

Bron: Wet van 25 augustus 2012 tot wijziging van Titel XIII van de programmawet (I) van 27 december 2006 wat de aard van de arbeidsrelaties betreft 

 

Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw