- Omzendbrief vraagt schrapping van mensen met bijlage 35 uit vreemdelingenregister of bevolkingsregister
- Wijzigingen asielbevoegdheden van DVZ en CGVS
- Wijzigingen asielcriteria en –procedure in Verblijfswet
- Wijzigingen in asielberoep bij Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
- Wijzigingen in asielbijlagen sinds 1 september 2013
- Wijzigingen in opvangwet voor asielzoekers
- Toewijzing gezin met minderjarig kind aan terugkeercentrum Holsbeek vernietigd in specifieke gevallen
- Richtlijnen voor verplegingsinstellingen over facturering zonder ziekteverzekering
- Geen ziekteverzekering meer voor diplomatiek en consulair personeel
- Indexering leefloon verhoogt ook inkomensbewijs voor gezinshereniging
- Unicef publiceert rapport over vrouwelijke genitale verminking
1. Omzendbrief vraagt schrapping van mensen met bijlage 35 uit vreemdelingenregister of bevolkingsregister
De Dienst Vreemdelingenzaken vraagt de gemeenten om vreemdelingen wiens verblijfsaanvraag of verblijfsrecht geweigerd of ingetrokken is, te schrappen uit het vreemdelingenregister of bevolkingsregister. DVZ vraagt deze schrapping ook als ze nog een schorsend beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kunnen indienen (waardoor ze het bijzonder verblijfsdocument bijlage 35 hebben).
Dat staat in een omzendbrief van 30 augustus 2013.
Kruispunt M-I analyseert deze omzendbrief en geeft kritische bedenkingen. De omzendbrief heeft mogelijk verregaande gevolgen.
Context en analyse van de omzendbrief
De bijlage 35 is gewijzigd vanaf 1 september 2013, door een K.B. van 17 augustus 2013. De bijlage 35 vermeldt nu: "de betrokkene is niet toegelaten of gemachtigd tot verblijf maar mag op het grondgebied verblijven in afwachting van het beroep bij de RvV". De titel van de bijlage 35 is nog steeds "bijzonder verblijfsdocument".
Aan de verblijfswetgeving waarop de bijlage 35 gebaseerd is, is niets gewijzigd:
- Artikel 39/79 van de Verblijfswet somt nog steeds de beslissingen van DVZ op waartegen een beroep bij de RvV een schorsende werking heeft. Dat betekent nog steeds dat geen enkele uitwijzing gedwongen kan uitgevoerd worden, tijdens de termijn voor indiening en tijdens de behandeling van het schorsend beroep bij de RvV.
- Artikel 111 van het Verblijfsbesluit zegt nog steeds dat tijdens zo'n beroep bij de RvV een bijlage 35 wordt afgeleverd, die van maand tot maand wordt verlengd.
De nieuwe omzendbrief zegt nu dat deze mensen moeten geschrapt worden uit het vreemdelingenregister of bevolkingsregister, omdat zij geen recht of machtiging tot verblijf meer zouden hebben.
- De nieuwe vermelding op de bijlage 35 is dubbelzinnig. Hoe kan iemand officieel in België mogen verblijven en toch niet toegelaten of gemachtigd tot verblijf zijn?
- Concreet gaat het vooral om gezinsmigranten, EU-burgers, en studiemigranten.
- Asielzoekers hebben ook een schorsend beroep bij de RvV tegen een asielweigering door CGVS. Maar zij zijn en blijven ingeschreven in het wachtregister. Voor het wachtregister gelden er andere schrappingsregels dan voor het vreemdelingenregister en bevolkingsregister.
DVZ baseert deze nieuwe interpretatie op de overweging dat in het vreemdelingenregister of bevolkingsregister alleen vreemdelingen zouden mogen ingeschreven staan “die toegelaten of gemachtigd zijn voor meer dan drie maanden of gemachtigd om zich te vestigen”.
Analyse Kruispunt M-I:
- Dit is een onvolledig citaat van artikel 1, 1° van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten: immers dat artikel vervolgt: “of die om een andere reden ingeschreven worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15/12/1980”.
- Diezelfde wet is van toepassing zowel op “vreemdelingenkaarten” (die een toelating of machtiging voor meer dan 3 maanden bewijzen) als ook op “verblijfsdocumenten” zoals het attest van immatriculatie of de bijlage 35 (die bewijzen dat de vreemdeling in België mag verblijven zolang zijn procedure of beroep loopt).
Verder baseert de DVZ zijn nieuwe interpretatie op artikel 12, 5° van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister. Dat artikel bepaalt dat de afvoering van de registers gebeurt op grond van “de beslissing, genomen overeenkomstig de wet van 15/12/1980… die een einde stelt aan het verblijf of de vestiging of die het verlies vaststelt van het recht of de machtiging tot verblijf of vestiging”.
Analyse Kruispunt M-I:
- Er is nog geen "einde aan het verblijf" gesteld wanneer iemand nog een bijlage 35 heeft. De bijlage 35 vermeldt expliciet dat de betrokkene ”mag op het grondgebied van het Rijk verblijven in afwachting van de beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen”. In toepassing van artikel 111 Verblijfsbesluit wordt de bijlage 35 “van maand tot maand verlengd” zolang dat beroep duurt.
- De schrapping wegens "verlies van verblijfsrecht" gaat enkel op voor wie voor de schrapping een verblijfsrecht toegekend had (dus met elektronische verblijfskaart) en dat vervolgens verloren heeft. Er is geen wettelijke basis om tot schrapping over te gaan wanneer een aanvraag tot verblijf (met attest van immatriculatie) geweigerd wordt en er nog een schorsend beroep loopt tegen de uitwijzingsbeslissing. In dat laatste geval is er geen "verlies van verblijfsrecht" en ook nog geen "einde aan het verblijf" gesteld.
- Het KB van 16 juli 1992 laat ons inziens dus nog geen schrapping toe.
DVZ beweert dat een bijlage 35 geen “toelating tot verblijf” inhoudt maar alleen de gedwongen uitvoering van de uitwijzing opschort (artikel 39/79 Vw).
Analyse Kruispunt M-I:
- De DVZ geeft het begrip "toelating tot verblijf" een beperkte invulling. Dat is betwistbaar. DVZ doelt eigenlijk op het begrip "toelating tot verblijf voor meer dan drie maanden". Maar met zo'n invulling zouden ook vreemdelingen met een attest van immatriculatie niet mogen ingeschreven worden in het vreemdelingenregister, terwijl de Verblijfswet en rijksregisterwetgeving dat juist wel voorschrijft.
- De bijlage 35 houdt eigenlijk eenzelfde soort verblijf in als het attest van immatriculatie: de betrokkenen mogen in België verblijven zolang hun procedure of beroep duurt.
- De omzendbrief van DVZ is niet getoetst aan internationale normen zoals richtlijn 2004/38/EG en artikel 6 EVRM (recht op een effectief beroep). De omzendbrief is mogelijk problematisch als ook de concrete gevolgen ervan mee in rekening gebracht worden.
Gevolgen?
De omzendbrief van DVZ heeft mogelijk gevolgen op allerlei vlakken. We sommen enkele mogelijke gevolgen op. Dit zijn echter nog speculaties, die nog bevestigd of ontkend kunnen worden:
- Het recht op OCMW-steun kan onder druk komen te staan door de nieuwe omzendbrief van DVZ. Zal de POD Maatschappelijke Integratie nog OCMW-steun terugbetalen voor mensen die geschrapt zijn uit het vreemdelingenregister of bevolkingsregister? De OCMW-wet voorziet wel een recht op steun voor wie behoeftig is, tenzij voor wie illegaal verblijft (dan alleen recht op dringende medische hulp, of recht op opvang voor kinderen met ouders in illegaal verblijf en voor afgewezen asielzoekers met een toelaatbaar cassatieberoep bij de Raad van State). De OCMW-wet en de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en van arbeidsrechtbanken zeggen wel dat het verblijf pas illegaal wordt wanneer de termijn van een uitwijzingsbevel verlopen is. De bijlage 35 zou in dat licht wel moeten volstaan voor een recht op OCMW-steun.
- Het gewijzigde KB arbeidskaarten bepaalt in artikel 2, 2°, d) dat een bijlage 35 van familielid van Belg of Unieburger recht geeft om te werken als vrijgestelde van arbeidskaart. Dit verandert niet door de omzendbrief van DVZ. Maar toch roept de omzendbrief van DVZ ook vragen op inzake tewerkstelling.
- Het KB arbeidskaarten stelt ook dat een vrijstelling van arbeidskaart slechts geldt voor wie wettig verblijft, in de zin van "toegelaten of gemachtigd tot verblijf of vestiging, met uitzondering van een machtiging van verblijf voor maximum 3 maanden".
- Het Sociaal strafwetboek stelt werkgevers strafbaar die vreemdelingen zonder het vereiste wettig verblijf en in strijd met de arbeidskaartwetgeving tewerkstellen.
- De nieuwe interpretatie van DVZ suggereert (ons inziens ten onrechte) dat de bijlage 35 geen wettig verblijf zou inhouden. Maar in dat geval zou de arbeidskaartenwetgeving intern tegenstrijdig zijn.
- Een inschrijving als werkzoekende bij de VDAB vereist in de praktijk dat men ingeschreven is in het rijksregister.
- De Vlaamse “inburgering” vereist een inschrijving in het rijksregister. Gezinsmigranten en EU-burgers (doelgroep van inburgering) zouden voortaan tijdens hun schorsend beroep met bijlage 35 geschrapt worden uit het rijksregister. Dan zijn zij geen doelgroep meer van inburgering. Zij moeten alleen stoppen met hun inburgeringstraject als zij effectief geschrapt zijn uit het rijksregister. Als het beroep bij de RvV toegestaan wordt en de gezinshereniging of het EU-verblijf toch (opnieuw) toegestaan wordt, dan worden zij opnieuw ingeschreven in het rijksregister. Dan moeten of kunnen ze zich opnieuw aanmelden bij het onthaalbureau, en een nieuw traject starten.
- De aansluiting bij een ziekenfonds hangt in sommige gevallen af van de inschrijving in het rijksregister. Dat is zo bij de ascendent en niet-gehuwde partner van een gerechtigde op ziekteverzekering. Zij moeten hun samenwoonst aantonen op basis van een inschrijving in het rijksregister. Zij zouden dus niet meer kunnen aansluiten bij een ziekenfonds op het moment dat ze een bijlage 35 hebben. Wanneer ze voordien al (bv. met attest van immatriculatie) aangesloten zijn bij een ziekenfonds, zal hun ziekteverzekering niet onmiddellijk vervallen. Er is immers een uitlooprecht en als deze personen intussen terug in het rijksregister ingeschreven worden (bv. na gunstige afloop van het beroep bij RvV), blijven ze verzekerd.
- De aanvraag om Belg te worden via een nationaliteitsverklaring vereist 5 of 10 jaar “ononderbroken” verblijf, dat bewezen moet worden met een inschrijving in het rijksregister. Als iemand ingeschreven is in het vreemdelingenregister of bevolkingsregister en DVZ het recht op verblijf weigert of beëindigt, waardoor de persoon uit de registers geschrapt wordt, zou dat het verblijf "onderbreken". Als deze persoon na een schorsend beroep (met bijlage 35) toch nog het verblijfsrecht krijgt en terug ingeschreven wordt, dan heeft dat tot gevolg dat deze persoon een nieuwe verblijfstermijn van 5 of 10 jaar moet opbouwen vooraleer hij Belg kan worden.
Bron: omzendbrief van 30 augustus 2013
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
2. Wijzigingen asielbevoegdheden van DVZ en CGVS
Op 22 augustus 2013 zijn in het Belgisch Staatsblad een groot aantal wijzigingen met betrekking tot de asielprocedure en het asielrecht gepubliceerd. Enkele wijzigingen zijn een gevolg van de omzetting van de Asielkwalificatie Richtlijn (Richtlijn 2011/95/EU) en de Asielprocedure Richtlijn (Richtlijn 2005/85/EG).
Het verloop van de asielprocedure wijzigt ondermeer bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS).
De wijzigingen traden in werking op 1 september 2013.
Wijzigingen in KB asielprocedure bij DVZ van 11 juli 2003:
- Artikel 5 en artikel 16 van het KB wordt gewijzigd in die zin dat de vragenlijst die je bij een eerste asielaanvraag moet invullen nu bij DVZ, met hulp van de ambtenaar en een tolk, moet ingevuld worden, en niet langer nadien kan nagestuurd worden.
- DVZ mag daarnaast bij een nieuwe asielaanvraag enkel noteren wat volgens de asielzoeker nieuwe elementen zijn (dat “volgens de asielzoeker” moet vermijden dat DVZ zelf een oordeel velt).
- Hoofdstuk X wordt nu ook van toepassing op de gezinnen vermeld in artikel 74/9 van de Verblijfswet. Indien de vreemdeling die op een bepaalde plaats wordt vastgehouden en waarvan de verwijderingsmaatregel imminent is, opnieuw asiel aanvraagt dan kan een schriftelijke verklaring over de nieuwe elementen een mondeling gehoor vervangen. Die verklaring wordt dan naar het CGVS gestuurd. Zij hebben dan 2 werkdagen om hierover te beslissen (inoverwegingname of ook direct ten gronde)
Wijzigingen in KB rechtspleging bij CGVS van 11 juli 2003:
- Artikel 6 voorziet dat de asielzoeker minstens één maal opgeroepen wordt voor gehoor bij het CGVS wordt aangevuld met een §2 die hierop een uitzondering voorziet. Wanneer het om de beoordeling van nieuwe elementen bij een meervoudige asielaanvraag gaat, is het CGVS niet verplicht de asielzoeker te horen hierover indien zij op basis van de verklaring opgemaakt bij DVZ een beslissing kan nemen. Indien de nieuwe elementen in overweging worden genomen moet er wel een gehoor plaats vinden, tenzij er direct een positieve beslissing kan genomen worden.
- Artikel 7 voorziet extra uitzonderingen op het principe dat het gehoor minstens 8 werkdagen na de oproeping moet plaatsvinden: voor asielzoekers uit een veilig land, asielzoekers die al het vluchtelingenstatuut hebben bekomen in een ander EU-land, asielzoekers die een meervoudige asielaanvraag hebben ingediend, en personen die onder artikel 52/2 Vw vallen, zal er slechts minstens 48 uur tijd moeten zijn na de oproeping. Dit is hetzelfde als voor asielzoekers die uit een EU land komen en zij die vastgehouden worden. Voor hen die in detentie (+ de gezinnen) een meervoudige asielaanvraag indienen, moet het slechts 24 uur op voorhand.
- Artikel 19 §2 bepaalt voortaan expliciet dat de advocaat en de vertrouwenspersoon geen opmerkingen mogen geven tijdens het gehoor. Dit kan enkel na het gehoor.
- Artikel 22 bepaalt nu dat de asielzoeker verplicht is om stukken in een vreemde taal te laten vertalen of toe te lichten tijdens het gehoor. Er staat nu dus expliciet in het KB dat het CGVS niet verplicht is om elk stuk integraal te vertalen. Ze mogen enkel de relevante elementen nagaan als deze voldoende zijn.
- Artikel 23 §1, tweede lid laat nu ook toe dat de advocaat de originele stukken afgegeven aan het CGVS terugvraagt, mits machtiging van de asielzoeker.
Bron: de gepubliceerde wijzigingen van reglementering
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
3. Wijzigingen asielcriteria en –procedure in Verblijfswet
Op 22 augustus 2013 zijn in het Belgisch Staatsblad een groot aantal wetswijzigingen in de Verblijfswet van 15-12-1980 (Vw) doorgevoerd. Een aantal daarvan hebben betrekking op de asielcriteria en de asielprocedure. De wijzigingen traden in werking op 1 september 2013.
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de Verblijfswet, met betrekking tot asiel.
Daden van vervolging:
- Artikel 48/3, §3 Vw is herschreven. Er moet een verband zijn tussen de vervolgingsgronden en de daden die als vervolging worden aangemerkt. Of er moet een verband zijn tussen de vervolgingsgronden en het ontbreken van bescherming tegen de vervolgingsdaden.
Sociale groep:
- Artikel 48/3, §4, d Vw definieert wat wordt verstaan onder een ‘specifieke sociale groep’ als vervolgingsgrond. Het kan een groep zijn die als gemeenschappelijk kenmerk seksuele gerichtheid of genderidentiteit heeft. Seksuele gerichtheid omvat geen handelingen die volgens het Belgische recht als strafbaar worden beschouwd.
Actoren van bescherming:
- Artikel 48/5 Vw is aangepast. Bescherming tegen vervolging of ernstige schade kan geboden worden door partijen of organisaties, inclusief internationale organisaties die de staat of een aanzienlijk deel van zijn grondgebied beheersen, indien zij bereid en in staat zijn bescherming te bieden.
- Het tweede lid van dit artikel wordt uitgebreid: de bescherming moet doeltreffend en mag niet van tijdelijke aard zijn.
Binnenlands vluchtalternatief:
- Artikel 48/5 § 3 Vw wordt vervangen. Bij de overweging tot een binnenlands vluchtalternatief, wordt nu nagegaan of een asielzoeker op een veilige en wettige manier kan reizen naar en zich toegang kan verschaffen tot dat deel van het land.
- Verder moet ook nagegaan worden of er redelijkerwijs van de asielzoeker kan verwacht worden zich daar te vestigen.
- Hierbij moet rekening worden gehouden met de algemene omstandigheden in dat deel van het land en met de persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker.
Eerste land van asiel:
- Aan artikel 48/5 Vw is §4 toegevoegd: een asielzoeker die eerder in een ander eerste land van asiel reële bescherming geniet, heeft geen nood aan internationale bescherming.
- Een land kan beschouwd worden als het eerste land van asiel wanneer de asielzoeker in dat land erkend is als vluchteling en van die bescherming kan genieten. Dit is ook het geval wanneer een asielzoeker in dat land op een andere wijze geniet van reële bescherming, inclusief via het beginsel van non-refoulement.
- Een uitzondering op het eerste land van asiel kan geboden worden wanneer de asielzoeker elementen kan aantonen waaruit blijkt dat hij/zij zich niet langer kan beroepen op de bescherming die eerder in het eerste land van asiel werden geboden. Dit kan ook het geval zijn wanneer de asielzoeker niet meer toegelaten wordt tot het grondgebied van zijn/haar eerste land van asiel.
- Verder staat er in de memorie van toelichting dat het feit dat een asielzoeker in een eerste land van asiel bescherming geniet, niet automatisch betekent dat de asielaanvraag in België wordt geweigerd. Een eventuele weigering moet een individueel en inhoudelijk onderzoek van de gegrondheid van de aanvraag inhouden.
Voordeel van de twijfel en bewijslast:
- Artikel 48/6 Vw vervangt het oude artikel 57/7ter Vw: het omschrijft de bewijslast in het kader van een asielaanvraag en vermeldt de voorwaarden waaraan de asielzoeker moet voldoen, voordat hem/haar het voordeel van de twijfel wordt gegund.
- Wanneer een asielzoeker een aantal van zijn verklaringen niet staaft met stukken, wordt hij/zij toch als geloofwaardig geacht en wordt het voordeel van de twijfel gegund indien hij/zij voldoet aan enkele cumulatieve voorwaarden.
- In beginsel ligt de bewijslast bij de asielzoeker. De asielzoeker moet voldoen aan de medewerkingsplicht door alle elementen ter staving van zijn asielaanvraag zo spoedig mogelijk aan te brengen.
Vervolging of ernstige schade in het verleden:
- Artikel 48/7 Vw vervangt artikel 57/7bis Vw. Wanneer een asielzoeker vervolging of ernstige schade heeft ondergaan in het verleden of hiermee werd bedreigd, is dit een duidelijke aanwijzing voor de gegrondheid van de vrees of het reëel karakter van het risico op ernstige schade in de toekomst. Dit, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat de vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen.
Subsidiaire bescherming:
- Artikel 49/2, §2 Vw wordt aangepast. Personen met de subsidiaire beschermingsstatus en hun gezinsleden krijgen voortaan een verlengbare verblijfstitel met een geldigheid van tenminste één jaar, en daarna telkens verlengbaar voor twee jaar.
Bevoegdheid DVZ en CGVS bij een meervoudige asielaanvraag:
- Artikel 51/8 Vw is grondig herschreven. Een asielaanvraag wordt ingediend bij de DVZ en daar legt de asielzoeker een verklaring af met betrekking tot de nieuwe elementen die hij/zij indient en waarom deze elementen niet eerder konden worden ingebracht. Deze verklaring wordt dan onmiddellijk overgemaakt aan het CGVS.
Gebonden bevoegdheid:
- Artikel 52/3, §1 Vw is gewijzigd. De DVZ moet een bevel tot verlaten van het grondgebied geven aan de vreemdeling wanneer het CGVS een asielaanvraag niet inoverweging neemt of weigert het vluchtelingenstatuut te geven, en de vreemdeling dan onregelmatig in het Rijk verblijft. Dit bevel moet gemotiveerd zijn op basis van een van de gronden zoals vermeld in artikel 7, eerste lid, 1˚ tot 12˚.
- Artikel 52/3 § 2 Vw bepaalt nu dat ook in de gevallen voorzien in artikel 74/6, §1 bis Vw de DVZ bij het indienen van de asielaanvraag een bevel “moet” afgeven.
- Artikel 52/3 §1, tweede lid Vw wordt aangepast. Indien de Raad het beroep tegen de beslissing van het CGVS verwerpt en de vreemdeling onregelmatig in het Rijk verblijft, beslist de DVZ onverwijld tot een verlenging van het op grond van het in het eerste lid verstrekte bevel.
- Er wordt een derde lid toegevoegd aan de eerste paragraaf van artikel 52/3 §1, tweede lid Vw: er geldt een termijn van 10 dagen voor het bevel. Dit termijn kan twee keer verlengd kan worden op voorwaarde dat de vreemdeling voldoende meewerkt aan het terugkeertraject zoals bedoeld in art. 6/1, §3 van de Opvangwet.
- Een nieuw artikel 57/6/2 Vw wordt toegevoegd. Na ontvangst van de verklaring van de asielzoeker over de nieuwe elementen onderzoekt het CGVS bij voorrang of er sprake is van nieuwe elementen die de kans aanzienlijk groter maken dat de asielzoeker wordt erkend als vluchteling of in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming. Wanneer dit niet het geval is neemt het CGVS een beslissing tot niet inoverwegingname. Zijn er wel nieuwe elementen, dan neemt het CGVS een beslissing tot inoverwegingname van de asielaanvraag.
- Een beslissing over de inoverwegingname van een nieuwe meervoudige aanvraag moet binnen de acht werkdagen genomen worden. Wanneer een asielzoeker zich in detentie bevindt, dan moet de beslissing van het CGVS binnen twee werkdagen genomen worden.
Vluchtelingenstatus verstrekt in een andere lidstaat:
- In artikel 57/6/3 Vw wordt bepaald dat het CGVS een asielaanvraag van een vluchteling die erkend is een andere EU lidstaat, zonder een onderzoek ten gronde, kan weigeren in overweging te nemen. Dit, tenzij de asielzoeker elementen kan voordragen waaruit blijkt dat hij/ zij zich niet langer op de bescherming van die andere lidstaat kan beroepen. Er wordt namelijk vermoed dat de asielzoeker al geniet van reële bescherming in een ander EU land. Het CGVS kan binnen de 15 dagen beslissen over de asielaanvraag van een vluchteling die al erkend is in een ander EU land.
Dwingende redenen uit vroegere vervolging of ernstige schade:
- Artikelen 55/3 Vw bepaalt dat er geen sprake kan zijn van beëindiging van het vluchtelingenstatuut wanneer een vluchteling dwingende redenen kan aanvoeren om te weigeren de bescherming van het land waarvan hij de nationaliteit bezit, of, in het geval van een staatloze, van het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, in te roepen. Deze vervolging moet wel voortvloeien uit vroegere vervolging.
- Artikel 55/5 Vw bepaalt hetzelfde voor personen die vallen onder het subsidiaire beschermingsstatuut.
Elektronische betekeningswijze:
- Artikel 51/2, vijfde en zesde lid Vw zijn aangepast en bepalen dat wanneer de woonplaatskeuze van de asielzoeker bij zijn/haar advocaat is, dat het CGVS de beslissingen, oproepingen en vragen om inlichtingen ook via “elke andere bij K.B. toegelaten betekeningswijze” aan de raadsman kan versturen. Wat “elke andere bij K.B. toegelaten betekeningswijze” inhoudt zal nog moeten blijken.
- Artikel 57/8 Vw is ook aangepast en laat toe dat ook het afschrift van de beslissing van het CGVS aan de DVZ via elektronische weg verstuurd kan worden.
Bron: de gepubliceerde wetswijzigingen
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
4.Wijzigingen in asielberoep bij Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
Op 22 augustus 2013 zijn in het Belgisch Staatsblad een groot aantal wetswijzigingen met betrekking tot de asielprocedure en het asielrecht gepubliceerd.
Het asielberoep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) wijzigt op een aantal punten.
Nieuwe gegevens in volle rechtsmacht:
- Artikel 39/76 Vw is veranderd en laat toe dat de Raad aan het CGVS of aan de verzoekende of tussenkomende partij een termijn van 8 dagen kan verlenen om de door één van de partijen aangehaalde elementen of bevindingen, te onderzoeken en hiervan een verslag of een replieknota op te stellen.
- Wanneer toepassing wordt gemaakt van deze bijkomende onderzoekstermijnen, dan wordt ook de vasthoudingstermijn van rechtswege opgeschort voor de duur van de verleende onderzoekstermijn.
Annulatieberoep in asielzaken:
- Artikel 39/2, §1, derde lid Vw wordt vervangen en laat een annulatieberoep toe tegen de weigeringen van inoverwegingname van asielzoekers die EU-burgers zijn.
- Dit geldt ook voor asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst, asielzoekers wiens meervoudige aanvraag door het CGVS niet in overweging is genomen en voor asielzoekers die eerder in een EU-land werden erkend als vluchteling.
- Hetzelfde geldt voor beroepen tegen de ‘technische weigeringen’.
Tolk – proceduretaal ter zitting:
- Een vreemdeling die bij het indienen van een asielaanvraag aangeeft geen tolk nodig te hebben omdat hij een van de landstalen beheerst, zal in de procedure voor de Raad geen beroep kunnen doen op een tolk.
- Artikel 39/18 Vw bepaalt dat de verzoekende partij tijdens een zitting de proceduretaal moet gebruiken bij mondelinge toelichtingen, tenzij beroep wordt gedaan op een tolk.
Woonplaatskeuze:
- Artikel 39/57-1, tweede lid Vw bepaalt dat wanneer een partij de woonplaats bij een advocaat heeft gekozen, dat de verzendingen van de Raad voortaan ook via elektronische post op het adres dat de advocaat heeft gebruikt voor het toezenden van zijn verzoekschrift zullen gebeuren. Dit, tenzij de advocaat een ander elektronisch adres heeft opgegeven. Dit gaat om verzendingen die geen oproepingen zijn.
- Artikel 39/57-1, vierde lid Vw laat toe dat ook de kennisgeving door de Raad van het verzoekschrift aan de DVZ elektronisch kunnen gebeuren.
- Artikel 39/58 Vw bepaalt dat elke wijziging van de woonplaatskeuze uitdrukkelijk geformuleerd wordt en voor elk beroep afzonderlijk en bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht wordt van de hoofdgriffier. Het volledige rolnummer van het beroep waarop de wijziging betrekking heeft moet ook vermeld worden.
- Verder wordt bepaald dat het in het verzoekschrift eerst vermelde adres in België, de gekozen woonplaats is, behalve wanneer expliciet een ander adres in België als gekozen woonplaats wordt aangeduid.
- Artikel 39/69, §1, derde lid, 2° Vw bepaalt dat er vier afschriften van het verzoekschrift zijn vereist in plaats van zes.
- Artikel 39/69, §1, derde lid, 7° Vw bepaalt dat de advocaat verplicht is om een afschrift van zijn verzoekschrift ook per e-mail in te dienen en dit op straffe van het niet op de rol plaatsen van de zaak.
- Artikel 39/69, §1, vierde lid Vw bepaalt dat wanneer dit niet is gebeurd, dat de verzoeker de mogelijkheid heeft dit te regulariseren binnen de acht dagen op verzoek van de griffie.
- Artikel 39/76 Vw bepaalt dat een asielzoeker die nieuwe gegevens wil voorleggen bij de Raad, niet langer in het verzoekschrift hoeft toe te toelichten waarom die gegevens niet eerder werden aangebracht.
- Artikel 39/81 Vw bepaalt dat ook een elektronisch afschrift van de (facultatieve) synthesememorie moet worden overgemaakt wanneer de verzoeker wordt bijgestaan door een advocaat, op straffe van niet-ontvankelijkheid van de memorie.
Nieuwe gegevens voor de Raad in volle rechtsmacht:
- Artikel 39/76 Vw bepaalt dat nieuwe gegevens kunnen worden aangebracht tot de sluiting der debatten.
- Verder worden drie situaties onderscheiden: 1) de situatie waarin de asielzoeker in zijn verzoekschrift of in een aanvullende nota nieuwe elementen aanbrengt, 2) de situatie waarin het CGVS als verwerende partij nieuwe gegevens aanvoert die de magistraat toelaten vast te stellen dat de asielzoeker niet voor een internationaal beschermingsstatuut in aanmerking komt en 3) de situatie waarin het CGVS nieuwe elementen aanbrengt die de kans aanzienlijk groter maakt dat internationale bescherming aangewezen is.
Precisiering van de hervormingsbevoegdheid van de RvV:
- Artikel 39/76, §1, eerste lid Vw bepaalt dat de rechter in volle rechtsmacht ook kan steunen op de beoordelingsgronden die vermeld zijn in artikel 57/6/1, eerste tot en met derde lid Vw. Dit houdt in dat in een dossier van een asielzoeker afkomstig uit een veilig land van herkomst, die een meervoudige asielaanvraag heeft ingediend of die erkend werd als vluchteling in een ander EU-land, de Raad over dezelfde toetsingsgronden beschikt als het CGVS.
Korte termijnen voor CGVS en RvV:
- Artikel 39/72, §1 Vw bepaalt dat het CGVS nu over een termijn van 8 dagen beschikt voor het overmaken van het administratief dossier en een verweernota neer te leggen. Dit naar aanleidingen van een beroep tegen een beslissing van het CGVS. Dit, tenzij het CGVS voor het verstrijken van die 8-dagentermijn meedeelt dat de nota zal worden neergelegd binnen de 15 dagen. Die nota moet op straffe van onontvankelijkheid ook elektronisch worden overgemaakt aan de griffie.
- Artikel 39/81, eerste lid Vw bepaalt dat de RvV de beroepen tegen beslissingen van het CGVS, die het Commissariaat bij voorrang behandelt, binnen een termijn van twee maanden moet afronden. Hetzelfde geldt voor beslissingen over beroepen tegen de niet-inoverwegingnemingen van meervoudige asielaanvragen en van asielaanvragen van asielzoekers die al erkend zijn als vluchteling in een andere EU-lidstaat.
Schriftelijke procedure in volle rechtsmacht:
- Artikel 39/73 Vw bepaalt dat wanneer geen enkele partij vraagt om gehoord te worden, dat ze instemmen met de beschikking en het beroep wordt ingewilligd of verworpen.
Vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid en voorlopige maatregelen:
- Artikel 39/82 §4, tweede lid Vw bepaalt dat de termijn voor het indienen van een vordering tot schorsing bij UDN tot drie werkdagen zal zijn.
- Artikel 39/83 Vw bepaalt dat een gedwongen uitvoering van een verwijderingsmaatregel niet mogelijk is gedurende de drie werkdagen volgend op de kennisgeving van de maatregel.
- Artikel 39/85, eerste lid Vw bepaalt dat voortaan voorlopige maatregelen alleen mogelijk zijn indien de vordering tot schorsing al werd ingeschreven op de rol. Het gaat hierbij om voorlopige maatregelen volgend op een “gewone” vordering tot schorsing.
Overgangsbepalingen:
- De aanpassing van de regels betreffende de toekenning van tolken, het gebruik van de proceduretaal, het aanvoeren van nieuwe gegevens en de termijn waarbinnen een vordering tot schorsing in uiterst dringende noodzakelijkheid kan worden ingediend, is alleen van toepassing voor de procedures waarbij, op het ogenblik van inwerkingtreding van de wet, nog geen beschikking houdende vaststelling van de rechtsdag werd betekend.
- De verkorte termijn waarover het CGVS beschikt om een nota met opmerkingen neer te leggen, geldt niet in de gevallen waarbij de griffie bij de RVV voor de inwerkingtreding van deze wet al een afschrift van het beroep aan het CGVS overmaakte.
- De specifieke regels betreffende de vrijheidsbeperkende maatregelen voor gezinnen met kinderen, de bepalingen betreffende de termijnen om een vordering tot schorsing bij UDN in te dienen en de termijn waarbinnen een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel gedwongen kan uitgevoerd worden van deze wet gelden alleen ten aanzien van beroepen die worden ingesteld tegen beslissingen die na de inwerkingtreding van de wet worden ter kennis gebracht.
- De inwerkingtreding van de wet voor wat betreft de regeling waarbij de partijen worden verondersteld een elektronisch afschrift over te maken van hun processtuk, is voorzien op de eerste dag van de zesde maand die volgt na de maand van de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
- De overige aangelegenheden worden geregeld in overeenstemming met het gemeen recht (10 dagen na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad).
Bron: de gepubliceerde wetswijzigingen
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
5. Wijzigingen in asielbijlagen sinds 1 september 2013
Op 22 augustus 2013 zijn in het Belgisch Staatsblad een groot aantal wetswijzigingen met betrekking tot de asielprocedure en het asielrecht gepubliceerd.
Hierbij zijn ook wijzigingen doorgevoerd in de verschillende bijlagen die relevant zijn voor de asielprocedure. Hieronder vindt u een overzicht.
Verschillende bijlagen die relevant zijn voor de asielprocedure zijn veranderd. Deze wijzigingen staan in een aanpassing van het Verblijfsbesluit (KB 8-10-1981):
- De verschillende bijlagen die DVZ kan afleveren zijn allemaal vereenvoudigd en aangepast. Bij meervoudige asielaanvragen wordt geen bijlage 26 meer afgeleverd maar een 26quinquies. Indien een meervoudige asielaanvraag aan de grens gebeurt, dan is het een 25quinquies. Voor de eerste asielaanvragen blijven de bijlages (26 en 25) dezelfde.
- De bijlage 26quinquies en 25quinquies worden door DVZ verlengd om het verblijf te dekken tot het CGVS een beslissing over de inoverwegingname heeft genomen.
- Indien de meervoudige asielaanvraag in overweging is genomen levert de gemeente op instructie van DVZ een AI af van drie maanden. Dit wordt verlengd tot de beslissing van het CGVS over de grond.
- Indien de meervoudige asielaanvraag niet in overweging wordt genomen levert de DVZ een 13quinquies af. De bijlage 13quinquies moet ook afgeleverd worden na een negatief ten gronde van het CGVS.
- De bijlage 35 (in beroep bij de RvV) zal in eerste instantie drie maanden gelden, en nadien van maand tot maand verlengd worden.
- De bijlage 13sexies (inreisverbod) omvat nu een aparte beslissing voor het opleggen van een inreisverbod die samen met een bijlage 13 of 13septies wordt afgeleverd.
- De bijlage 13septies is een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering.
- In een gewone bijlage 13 moet DVZ nu zelf de wettelijke bepaling aanduiden waarop het bevel is gebaseerd.
- De bevelen geven ruimte om de feiten en redenen in te vullen.
Bron: de gewijzigde asielbijlagen
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
6. Wijzigingen in opvangwet voor asielzoekers
Op 22 augustus 2013 zijn in het Belgisch Staatsblad een groot aantal wetswijzigingen met betrekking tot de asielprocedure en het asielrecht gepubliceerd.
Er zijn enkele wijzigingen in het recht op opvang van asielzoekers:
- Artikel 4, lid 1 van de Opvangwet wordt aangepast aan de nieuwe procedure betreffende meervoudige asielaanvragen. Het nieuwe lid voorziet dat Fedasil, mits een individueel gemotiveerde beslissing, kan beslissen bij een tweede of verdere asielaanvraag geen opvang te geven tijdens het onderzoek van de nieuwe elementen door het CGVS, tot er een beslissing tot inoverwegingname is of een beslissing over de grond.
- Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de wetgever wil dat het CGVS, wanneer mogelijk, binnen dezelfde termijn voor de beslissing van inoverwegingname (8 werkdagen, 2 in geval van vasthouding) ook over de grond oordeelt. Indien dat kan, ontvangt de asielzoeker dus binnen de 8 werkdagen een beslissing ten gronde over zijn meervoudige asielaanvraag. Het recht op opvang herleeft dus wanneer het CGVS ofwel in overweging neemt ofwel een beslissing ten gronde neemt. Onduidelijk blijft of dit ook betekent dat indien de beslissing positief is de asielzoeker nog twee maanden recht op opvang krijgt.
- Artikel 6 §1 tweede lid van de Opvangwet wordt aangevuld met een bepaling over het beroep bij de Raad van State tegen een asielweigering. De opvangwet bepaalt voortaan expliciet dat een ingediend beroep bij de RvS geen recht op opvang geeft. Slechts nadat het beroep toelaatbaar is verklaard ontstaat er opnieuw een recht op opvang. Dit is voor discussie vatbaar gezien de principerechtspraak van het toenmalige Arbitragehof waardoor voordien (tot voor de wetswijziging van 19/01/2012) de Opvangwet wel voorzag in opvang tijdens de beroepstermijn en het beroep zelf. Tot voor de huidige wetswijziging kon de hiaat opgevangen worden door de termijn van het bevel dat doorgaans 30 dagen bedroeg na een negatieve beslissing van de RvV. Nu zal het bevel slechts verlengd worden met 10 dagen na het negatief RvV arrest, waardoor de beroepstermijn voor een beroep bij de Raad van State niet langer volledig gedekt is. Daardoor wordt het recht op een menswaardig bestaan niet meer helemaal verzekerd gedurende de hele beroepstermijn en -procedure bij de Raad van State, wat ook de effectiviteit van dit beroep kan ondergraven. Het is dus niet duidelijk of deze wetswijziging nog conform de rechtspraak van het Arbitragehof is.
- Artikel 7§2, laatste lid van de Opvangwet - dat bepaalt dat de gronden voor verlenging van de opvang uit §2 niet van toepassing zijn op bewoners van de opvang die een negatieve Dublinbeslissing (26quater) of een niet-inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag (vroegere 13quater) - werd aangepast aan het feit dat het nu niet langer DVZ is maar wel het CGVS die beslist over inoverwegingname van de meervoudige asielaanvragen.
- Artikel 57ter/1 van de OCMW-wet van 8 juli 1976 wordt hersteld en legt de OCMW’s op om lokale opvanginitiatieven op te richten, met als doel een evenwichtige spreiding van de opvangplaatsen over de gemeenten. Een KB moet de criteria voor deze spreiding vastleggen en de datum van de inwerkingtreding van het spreidingsplan. Indien een OCMW geen LOI opricht, kan er een financiële sanctie opgelegd worden. Ook hierover moeten verdere regels bij KB vastgelegd worden.
Bron: de gepubliceerde wetswijzigingen
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
7. Toewijzing gezin met minderjarig kind aan terugkeercentrum Holsbeek vernietigd in specifieke gevallen
Fedasil sloot einde maart 2013 een samenwerkingsprotocol af met de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Sinds midden mei 2013 worden gezinnen met kinderen zonder wettig verblijf die OCMW-steun vragen en wiens behoeftigheid erkend wordt, systematisch voor opvang toegewezen aan het nieuwe open terugkeercentrum te Holsbeek.
Fedasil werd nu al enkele keren veroordeeld omdat het bij deze toewijzing geen rekening hield met de specifieke situatie van deze families.
Het wettelijk kader
Deze gezinnen hebben op basis van artikel 57, §2 lid 1, 2° en lid 2 OCMW-Wet, artikel 60 Opvangwet en het KB van 24 juni 2004 recht op opvang en begeleiding in een opvangcentrum dat beheerd wordt door Fedasil. Het KB van 24 juni 2004 voorziet een tweesporenbegeleiding hetzij naar terugkeer hetzij naar een wettig verblijf in België. Binnen de drie maanden moet een dergelijk begeleidingstraject opgestart zijn.
De praktijk
Het terugkeercentrum van Holsbeek wordt beheerd door DVZ, en niet door Fedasil. De DVZ voorziet alleen begeleiding naar terugkeer, en niet naar een wettig verblijf in België. De gezinnen met kinderen krijgen er bij aankomst een bevel om het grondgebied te verlaten, en worden gedurende 30 dagen intensief begeleid naar een terugkeer. Gezinnen die op het einde van deze termijn nog niet zijn teruggekeerd of zich niet hebben ingeschreven voor vrijwillige terugkeer, worden door de DVZ overgeplaatst naar een terugkeerwoning voor gedwongen terugkeer.
De rechtspraak
Verschillende arbeidsrechtbanken hebben sommige individuele toewijzingsbeslissingen vernietigd, in kort geding. Het gaat om de volgende situaties of omstandigheden:
- Sommigen onder hen hebben nog een aanvraag 9bis of 9ter Verblijfswet hangende. De voorzitter van de arbeidsrechtbank in Brussel baseerde zich op artikel 6 §5 van de Terugkeerrichtlijn, dat bepaalt dat men niemand kan laten terugkeren indien er nog een aanvraag tot verblijfsvergunning hangende is, om te besluiten dat men een familie met een lopende 9ter aanvraag niet naar een terugkeercentrum kan overplaatsen.
- Daarnaast motiveert Fedasil deze toewijzingsbeslissingen aan Holsbeek niet, terwijl gezinnen met kinderen die bv. school lopen in Frans taalgebied, plots in een Nederlandstalige school terechtkomen. De voorzitter van de arbeidsrechtbank te Charleroi oordeelde dat dit een schending is van artikel 37 Opvangwet, dat verplicht het belang van de minderjarige voorop stelt.
- Ook in het geval van een gezin waarin een van de kinderen dagelijks werd opgevolgd in een Brussels ziekenhuis, beval de rechter het behoud van de huidige opvangplaats. Fedasil moet immers rekening houden met de specifieke omstandigheden en motiveren waarom het toewijst aan een bepaalde opvangplaats. Dat was ook de uitspraak van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Luik, die hierbij verwijst naar artikel 13 van het Handvest van de sociaal verzekerde.
- En ook in een recente beschikking van de arbeidsrechtbank te Brussel worden deze argumenten aangenomen.
Bronnen
- Arbeidsrechtbank van Brussel 21-08-2013
- Arbeidsrechtbank van Charleroi 09-08-2013
- Arbeidshof van Luik 19-08-2013
- Arbeidsrechtbank van Brussel 11-06-2013(2)
- Arbeidsrechtbank van Brussel 23-08-2013
- Samenwerkingsprotocol Fedasil-DVZ 29-03-2013
Oproep aan advocaten
Deze uitspraken zijn allemaal beschikkingen in hoogdringendheid of kortgeding. Heeft u zelf een zaak die ten gronde werd behandeld? Andere interessante rechtspraak over het terugkeercentrum Holsbeek? U mag deze steeds delen via asiel@vluchtelingenwerk.be enbrecht.dhoore@kruispuntmi.be.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Kruispunt Migratie-Integratie vzw
8. Richtlijnen voor verplegingsinstellingen over facturering zonder ziekteverzekering
De verpleeginstellingen hebben een omzendbrief ontvangen met nieuwe richtlijnen voor facturering aan mensen zonder ziekteverzekering die voor hun medische kosten beroep doen op het OCMW.
De verpleeginstellingen moeten vanaf 1 januari 2014 factureren via de Hulpkas voor Ziekte en Invaliditeit (HZIV). OCMW’s zullen daarom vanaf 1 oktober 2013 hun beslissingen in MediPrima opslaan, zodat de verpleeginstelling ze kan raadplegen.
OCMW’s zullen 2 soorten beslissingen kunnen nemen:
- een principiële beslissing, waarbij ze hun bevoegdheid erkennen en te kennen geven dat de hulpvrager behoeftig is.
- een waarborg voor de tenlasteneming, waar bij ze ook de specifieke vormen van medische hulp vastleggen en waarbij de zorgverstrekker bij consultatie een betalingsverbintenisnummer bekomt.
Als het OCMW een waarborg voor tenlasteneming (met betalingsverbintenisnummer) geeft, zullen de verpleeginstellingen als volgt moeten factureren:
- Is er een tenlasteneming van de Staat? Dan wordt het factureringsbestand op maandelijks op elektronische wijze aan de HZIV bezorgd.
- Is er geen Staatstussenkomst, maar neemt het OCMW uit eigen budget de kosten ten laste? Dan kan er nog voorlopig met een papieren factuur gewerkt worden.
Deze omzendbrief beschrijft ook de voordelen van Mediprima, vermeldt een aantal technische gegevens en verwijst naar ondersteuningsmateriaal.
Deze omzendbrief is zowel door de Staatssecretaris Maatschappelijke Integratie als door de Minister van Volksgezondheid uitgegeven.
Opmerking Kruispunt M-I: deze omzendbrief zegt niet hoe de verpleeginstellingen moeten handelen bij iemand zonder ziekteverzekering en zonder OCMW waarborg voor tenlasteneming. Dat staat wel in een handleiding van de POD Maatschappelijke Integratie
>>Lees meer info en geraak wegwijs in Mediprima
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
9. Geen ziekteverzekering meer voor diplomatiek en consulair personeel
Diplomatiek en consulair personeel mag niet meer ingeschreven worden in de ziekteverzekering op basis van de hoedanigheid van gerechtigde ingeschreven in het Rijksregister van natuurlijke personen. Dat zegt een omzendbrief die in werking trad op 1 september 2013.
Voor het diplomatiek personeel dat al was ingeschreven in deze hoedanigheid eindigt het recht op geneeskundige verzorging op 31 december 2013. Zij kunnen vanaf 1 januari 2014 ook niet terugvallen op het uitlooprecht.
De nieuwe omzendbrief is op een aantal andere vlakken verouderd. Kruispunt M-I signaleerde aan het RIZIV dat de omzendbrief nog geen rekening houdt met nieuwe verblijfswetgeving zoals het nieuwe model bijlage 15, de situatie van erkende vluchtelingen die geen bijlage 15 ontvangen, de nieuwe elektronische vreemdelingenkaart H, … Het RIZIV liet weten dat het deze omzendbrief dit najaar opnieuw zal aanpassen, om de wijzigingen in de verblijfswetgeving te verwerken.
Deze omzendbrief is een toepassing van de Conventies van Wenen van 1961 en 1962 die bepalen dat zendstaten moeten zorgen voor een verzekering geneeskundige verstrekkingen. Ze geldt voor alle personen met bijzondere identiteitskaart die uitgereikt is door dienst Protocol. Het gaat zowel over consuls en ambassadeurs, maar ook bijvoorbeeld technisch, administratief of huishoudelijk personeel.
Bronnen:
- Omzendbrief over de bewijsmodaliteiten om ‘Personen ingeschreven in het Rijksregister’ te worden ingeschreven, van 30 juli 2013 (actualisatie)
- Omzendbrief inschrijving als gerechtigde resident van diplomatiek en consulair personeel, van 27 augustus 2013
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
10. Indexering leefloon verhoogt ook inkomensbewijs voor gezinshereniging
Het leefloon is geïndexeerd vanaf 1 september 2013. Voortaan bedraagt het maandelijks leefloon:
- 544,91 euro voor een samenwonende persoon,
- 817,36 euro voor een alleenstaande persoon,
- 1.089,82 euro voor een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste
Dat heeft ondermeer de volgende gevolgen in het vreemdelingenrecht:
- Voor de meeste gevallen van gezinshereniging met een Belg of derdelander moeten stabiele en toereikende bestaansmiddelen bewezen worden. Een inkomen van 120% van het leefloon voor persoon met gezin ten laste volstaat hiervoor. Dat is nu dus 1.307,78 euro.
- Om recht te hebben op een flexibel inburgeringstraject moet het inkomen uit arbeid minstens het leefloon bedragen.
Bron: KB verhoging leefloon, en omzendbrief POD MI
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
11. Unicef publiceert rapport over vrouwelijke genitale verminking
Het rapport Female Genital Mutilation/Cutting: A statistical overview and exploration of the dynamics of change gaat in op het zich voordoen van vrouwelijke genitale verminking in 29 verschillende landen in Afrika en het Midden Oosten.
Het bevat ook interessante info voor asiel.
- Meer dan 125 miljoen meisjes en vrouwen hebben een bepaalde vorm van vrouwelijke genitale verminking ondergaan in de 29 onderzochte landen.
- Verder lopen er 30 miljoen meisjes en vrouwen het risico slachtoffer te worden van vrouwelijke genitale verminking en andere schadelijke praktijken.
- In Somalië, Guinee, Djibouti en Egypte is het een veel voorkomende praktijk, terwijl in Kameroen en Oeganda het slechts bij 1% van de vrouwen en meisjes voorkomt.
- Het rapport beschrijft ook waarom vrouwelijke genitale verminking wordt uitgevoerd bij vrouwen en meisjes in de verschillende landen.
- Tenslotte geeft het rapport aanbevelingen om vrouwelijke genitale verminking te bestrijden.