- Wijziging van de Belgische nationaliteitswet op komst
- Repatriëring Afghaanse Sikh familie schendt artikel 3 en 13 EVRM
- Recht op opvang tijdens Dublin procedure uitgebreid door Hof van Justitie
- Nieuwe instructie Fedasil over opvang bij meervoudige asielaanvragen
- Erkenningsbeslissing CGVS én bijlage 15 volstaat voor RIZIV als ‘bewijs van erkende vluchteling’
- POD-MI actualiseert infodocument 'medische bewijsstukken'
- Weigering leefloon wegens geen kennis Nederlands?
- Hoger bedrag hoofdelijke aansprakelijkheid van garant en vervoerder voor detentie
- Syriërs kunnen visumaanvraag gezinshereniging indienen in Beyrouth, Ankara en Istanbul
- Oproep NGO's voor Commissie van Advies voor Vreemdelingen tot 31 oktober 2012
1. Wijziging van de Belgische nationaliteitswet op komst
Op 25/10/2012 heeft de Kamer een grote wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit aangenomen.
De nieuwe wet zal in werking treden op 1 januari 2013 (na bekrachtiging en publicatie). Aanvragen en verklaringen ingediend vóór 1/1/2013 worden verder volgens de oude regels behandeld.
Nationaliteitsverklaring wordt mogelijk na 5 of 10 jaar wettelijk verblijf in België, en pas na het bewijs van integratie. Nu is dat nog mogelijk na 7 jaar wettelijk verblijf en zonder verdere voorwaarden. De nationaliteitskeuze (voor jongeren tussen 18 en 22 en voor echtgenoten van Belgen) wordt afgeschaft. Naturalisatie zal nog slechts mogelijk zijn in zeer uitzonderlijke gevallen.
Belangrijkste wijzigingen voor aanvragen vanaf 1/1/2013
- Nationaliteitsverklaring (nu mogelijk na 7 jaar wettelijk verblijf in België) wordt mogelijk in 5 welomschreven gevallen. Er worden strenge integratievoorwaarden opgelegd. Nationaliteitsverklaring zal o.a. mogelijk zijn:
- Na 5 jaar wettelijk verblijf, indien de kennis van één van de landstalen en de maatschappelijke integratie (bv. inburgering) en economische participatie (minimum 468 arbeidsdagen gewerkt hebben gedurende de voorbije 5 jaar) aangetoond worden;
- Na 10 jaar wettelijk verblijf, op voorlegging van het bewijs van de kennis van één van de landstalen en ‘het bewijs van deelname aan het leven van zijn onthaalgemeenschap’.
- Naturalisatie wordt een echte uitzonderingsprocedure, voorbehouden voor personen die ‘buitengewone verdiensten’ aan België kunnen bewijzen op wetenschappelijk, sportief of sociocultureel vlak. Er is echter geen verblijfstermijn meer (nu 3 jaar).
- De nationaliteitskeuze wordt afgeschaft.
- De ‘gewichtige feiten eigen aan de persoon’ worden omschreven.
- Aanvragen tot verkrijging van de nationaliteit zullen 150 euro kosten (nu gratis).
- De term ‘wettelijk verblijf’ wordt ingevuld en opgesplitst in wettelijk verblijf op het ogenblik van de indiening van de aanvraag (= onbeperkt verblijfsrecht) en wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag (= toelating of machtiging om meer dan 3 maanden te verblijven). Een in ministerraad overlegd Koninklijk Besluit moet nog de documenten opsommen die in aanmerking komen.
Opmerking Kruispunt M-I:
Een KB moet nog duidelijkheid brengen over welke verblijfsdocumenten zullen tellen voor de vereiste 5 of 10 jaar verblijf in België. Maar de definitie in de wet lijkt erop dat de duur van een verblijfsprocedure met een wettig verblijfsdocument zoals het attest van immatriculatie (AI; bv. asielprocedure, gezinshereniging, ...) niet meer zal meetellen voor de vereiste 5 of 10 jaar 'wettelijk verblijf' (nu nog wel voor de vereiste 7 jaar). Juridisch geldt de toelating tot verblijf met AI maar zolang de procedure duurt en dus niet per se langer dan 3 maanden, ook al duurt de procedure bijna altijd meer dan 3 maanden. Dus zullen de jaren voor nationaliteitsverwerving wellicht pas beginnen tellen na afloop van de verblijfsprocedure, ongeacht hoe lang deze heeft geduurd en ook als deze duur een verantwoordelijkheid is van de Belgische overheid en gedekt was door een wettig verblijfsdocument zoals AI. Het Kruispunt M-I stelt zich hier vragen bij.
Overgangsbepalingen voor aanvragen tot eind 2012
- De nieuwe wet treedt (na bekrachtiging en publicatie) in werking op 1 januari 2013.
- Alle naturalisatieaanvragen, nationaliteitskeuzes en nationaliteitsverklaringen ingediend vóór 1 januari 2013 zullen behandeld worden volgens de regels zoals die vandaag de dag gelden:
- Zo kunnen vreemdelingen die 7 jaar ononderbroken wettelijk in België verblijven (inclusief de verblijfsprocedure met AvI of bijlage 35) dit jaar nog een nationaliteitsverklaring doen die recht geeft op de Belgische nationaliteit zonder bijkomende voorwaarden.
- Ook bepaalde jongeren tussen 18 en 22 jaar, en echtgenoten van een Belg kunnen dit jaar nog een nationaliteitskeuze doen zonder de nieuwe voorwaarden.
- Tenslotte moeten ook naturalisatieaanvragen ingediend vóór 1 januari 2013 door de Kamer verder behandeld worden volgens de huidige regels en criteria. De criteria voor het toekennen van een naturalisatieaanvraag zijn echter niet wettelijk bepaald, en er is bij naturalisatie geen beroep mogelijk. Het zal dan ook moeilijk zijn om na te gaan of de Kamer deze naturalisatieaanvragen op dezelfde manier behandelt als voordien.
- Enkel de wijzigingen aan de artikels m.b.t. het verlies van de Belgische nationaliteit en de vervallenverklaring zullen onmiddellijk in werking treden vanaf de dag waarop zij bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad.
Bron: Wijzigingen WBN goedgekeurd door de Kamer
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
2. Repatriëring Afghaanse Sikh familie schendt artikel 3 en 13 EVRM
Het EHRM arrest Singh van 2/10/2012 veroordeelt opnieuw (na het arrest MSS op 21/1/2011) enkele aspecten van de Belgische asielprocedure en rechtsbescherming bij uitwijzing:
- In het geval van deze Afghaanse Sikh familie gebeurde er geen voldoende onderzoek van hun documenten door de asielinstanties (CGVS en RvV).
- Het annulatieberoep tegen terugdrijving bij afwijzing van de asielaanvraag is geen effectief rechtsmiddel tegen het risico op refoulement naar Afghanistan.
Daarom concludeert het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tot schending van artikel 3 (verbod op foltering en onmenselijke behandeling) in combinatie met artikel 13 (effectief rechtsmiddel) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Feiten
De familie Singh zijn Sikhs, een minderheid in Afghanistan. In de jaren ’90 zijn zij gevlucht vanuit Afghanistan naar India wegens het negatieve klimaat voor de Sikh minderheden in het land. Zij keren in 2009 terug naar Afghanistan. Omdat de situatie voor hen nog steeds onveilig is, besluiten ze te vluchten naar België. Ze komen aan op de nationale luchthaven van Zaventem met een vlucht vanuit Moskou.
Ze beschikten niet over geldige binnenkomstdocumenten. Op de luchthaven vragen ze asiel aan, krijgen ze een bijlage 11ter (beslissing tot binnenkomstweigering met terugdrijving voor een asielzoeker) en ook een beslissing van opsluiting. (Gedurende de behandeling van de asielaanvraag wordt de bijlage 11ter geschorst). Ze tonen hierbij hun identiteitsdocumenten en copies van paspoort.
Het CGVS wijst de asielaanvraag af omdat verzoekers hun Afghaanse nationaliteit niet bewijzen. In beroep bij de RvV worden nieuwe documenten ingediend, emails tussen hun advocaat en het BCHV. Het betreffen documenten van de vertegenwoordiger van het UNHCR te Delhi die attesteert dat verzoekers als vluchteling geregistreerd stonden in India. Ook werd meegedeeld dat een van verzoekers een aanvraag tot naturalisatie had ingediend in India en beschikt over een geldig afgeleverd Afghaans paspoort van de ambassade.
De RvV bevestigt in grote lijnen de beslissing van het CGVS. De rechter oordeelde dat de documenten makkelijk na te maken zijn en dat er bijgevolg geen waarde aan kan gehecht worden.
De bijlage 11ter wordt omgezet in een bevel om het grondgebied te verlaten en een datum van repatriëring naar Rusland wordt bepaald. Dit op basis van de Conventie van Chicago.
Schorsing van de repatriëring
Hierop vragen verzoekers voorlopige maatregelen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om de repatriëring te schorsen omwille van risico op refoulement naar Afghanistan. De schorsing wordt toegestaan en verzoekers worden hierop toegelaten tot het Belgisch grondgebied.
Op basis van rapporten en documenten betogen verzoekers dat een schending van artikel 3 voorligt en dus een refoulement naar Afghanistan. De rapporten tonen aan dat:
- de praktijk van de internationale vlieghaven Moskou is om asielzoekers direct terug te sturen naar herkomstland;
- de Sikh minderheid een risico loopt op vervolging in Afghanistan.
Verzoekers hebben op basis van deze info een verdedigbare grief volgens het Hof.
Het inroepen van schending artikel 3 en 13 EVRM
De Belgische overheid haalt op haar beurt aan dat verzoekers de interne beroepsmogelijkheden niet hebben uitgeput tegen de bijlage 11ter. Dat een annulatieberoep had moeten ingediend worden tegen de bijlage. En, dat verzoekers zich hierbij niet meer kunnen beroepen op het non-refoulement beginsel (schending artikel 3 EVRM) omdat dit reeds het voorwerp uitmaakte van het asielonderzoek, dat negatief was.
Verzoekers klagen aan dat het beroep in volle rechtsmacht bij de RvV tegen de beslissing van het CGVS het enige nuttige intern rechtsmiddel vormt om de schending van artikel 3 EVRM te onderzoeken. De bijlage 11ter vormt slechts een uitvoering van de asielbeslissing en kan geen aanleiding geven tot een andere beslissing op basis van de feiten die reeds onderzocht werden door de asielinstanties. Dus, dat een annulatieberoep niet nuttig is.
MSS rechtspraak: is er een daadwerkelijk rechtsmiddel?
Het EHRM redeneert dat een omstandig onderzoek dient te gebeuren dat beantwoordt aan de vereisten van een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13 EVRM).
Zoals beschreven in het MSS arrest van het Hof moet een daadwerkelijk rechtsmiddel voor vermeende schendingen van artikel 3 EVRM aan enkele garanties voldoen:
- beschikbaar en toegankelijk zijn in feite en rechte;
- zorgvuldige controle uitvoeren, onafhankelijk en rigoureus onderzoek naar de motieven die een vermeende schending van artikel 3 inhouden door nationale competente instantie;
- automatische schorsende werking van de uitvoering van de maatregel van verwijdering hebben.
Ter info: na het MSS arrest paste de RvV de rechtsbescherming in België reeds op een aantal punten aan.
EHRM over het annulatieberoep tegen de bijlage 11ter/BGV
Dit beroep is niet automatisch schorsend, dus is geen daadwerkelijk rechtsmiddel in de zin van artikel 13 EVRM.
EHRM over het asielonderzoek
Het CGVS noch RvV hebben zich uitgesproken over de schending van artikel 3 EVRM. Er is geen bijkomende instructie gebeurd zoals een authentificatie van de identiteitsdocumenten. Daarnaast is ook geen waarde gehecht aan de neergelegde documenten bij de RvV. Deze documenten zijn echter niet onbeduidend.
Het Hof concludeert dat de nationale autoriteiten geen zorgvuldig en rigoureus onderzoek hebben gevoerd en concludeert tot een schending van artikel 3 in combinatie met artikel 13 EVRM.
Opmerking Vluchtelingenwerk Vlaanderen:
Dit is wat men noemt een 'protection gap' in de asielprocedure. De nood aan bescherming is niet onderzocht door de asielinstanties. Dit kan ook niet opgeworpen worden in het annulatieberoep tegen het bevel omdat de feiten reeds opgeworpen werden in het asielonderzoek. Het bevel is ook steeds een uitvoering van de negatieve asielbeslissing. Maar vervolgens vindt wel een repatriëring plaats naar een gebied zonder de nood aan bescherming grondig te onderzoeken…
Bron: EHRM arrest nr. 33210/11 van 2/10/2012, Singh e.a. tegen België
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
3. Recht op opvang tijdens Dublin procedure uitgebreid door Hof van Justitie
In de zaak C-179/11 antwoordde het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) op prejudiciële vragen van Frankrijk, over het recht op opvang tijdens de Dublin procedure voor asielzoekers. Volgens het HvJ heeft men recht op opvang tot en met de effectieve overdracht naar de bevoegde lidstaat. Dat is in België nu niet zo. Het arrest van het HvJ heeft dus wellicht ook gevolgen in België.
Prejudiciële vragen
De Franse Raad van State stelde 2 prejudiciële vragen:
1. Is de opvangrichtlijn van toepassing op asielzoekers die het voorwerp uitmaken van een Dublin procedure?
2. Indien ja: - Houdt deze verplichting op bij aanvaarding van de overname/terugname door de verantwoordelijke lidstaat? Of op een latere datum? - Welk lidstaat dient de financiële lasten voor de opvang op zich te nemen gedurende deze periode?
Hof van Justitie
- Artikel 3 van de Opvangrichtlijn stelt: “Deze richtlijn is van toepassing op alle onderdanen van derde landen en staatlozen die een asielverzoek indienen aan de grens of op het grondgebied van een lidstaat voorzover zij als asielzoeker op het grondgebied mogen verblijven…”.
- Artikel 2 van de Dublin Verordening bepaalt dat een asielzoeker een onderdaan is van een derde land die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is genomen.
- Een beslissing in het kader van de Dublin procedure is echter geen eindbeslissing op de asielaanvraag. Enkel de effectieve overdracht van de asielzoeker naar de verantwoordelijke lidstaat brengt een einde aan het onderzoek van de asielaanvraag en dus ook aan de verantwoordelijkheid om te voorzien in opvang. Want, zo redeneert het Hof, zelfs indien de verantwoordelijke lidstaat instemt met de overname/terugname van de asielzoeker in het kader van de Dublin Verordening, kan de overdragende lidstaat bevoegd worden. Bijvoorbeeld indien de asielzoeker niet wordt overdragen binnen de tijdspanne van 6 maanden, dan wordt de overdragende lidstaat bevoegd voor de asielaanvraag.
Nota van VwV aan advocaten:
Dit breidt dus het recht op opvang uit gezien in België het recht op opvang vervalt na afloop van de termijn op de bijlage 26quater. Op basis van deze interpretatie van het Hof heeft men recht op opvang tot en met de effectieve overdacht naar de bevoegde lidstaat.
Wij raden aan dat indien er asielzoekers zijn met een bijlage 26quater dat zij zich opnieuw aanmelden bij de Dispatching voor het verkrijgen van een opvangplaats, op basis van deze uitspraak. Indien opvang wordt geweigerd wordt dan staat een beroep open bij de Arbeidsrechtbank.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
4. Nieuwe instructie Fedasil over opvang bij meervoudige asielaanvragen
Fedasil bracht op 8 oktober 2012 een nieuwe instructie uit over het recht op opvang bij meervoudige asielaanvragen. Deze instructie kwam er naar aanleiding van onduidelijkheden over de concrete toepassing van de laatste instructies van 13/7/2012 en trad onmiddellijk in werking.
- Bij een tweede of meerdere asielaanvraag wordt in principe een code 'no show' toegekend tot aan een eventuele in overwegingname door de DVZ. Dit betekent dat er geen recht op opvang noch op financiële steun is tot DVZ het dossier doorstuurt naar het CGVS. Van zodra dit het geval is, mag de asielzoeker zich terug op de dienst Dispatching van Fedasil aanmelden voor een opvangplaats.
- Hierbij zijn echter belangrijke nuanceringen, waarbij de instructie een verschil maakt tussen tweede of meerdere asielaanvragen:
Bij tweede asielaanvraag
- De asielzoeker behoudt zijn code 207 (toegewezen opvangplaats) en krijgt (voorlopig) geen code no show als de tweede asielaanvraag gebeurt wanneer hij nog een oud recht op opvang heeft van de vorige asielprocedure. Het gaat om drie situaties:
- In die gevallen behoudt hij toch zijn code 207 (toegewezen opvangplaats) tot de termijn van het oude BGV afloopt of tot aan het antwoord van Fedasil op de aanvraag verlenging. Let op: de dienst Dispatching van Fedasil kan zelf niet nagaan of een verlenging van de opvang gevraagd (en nog niet beantwoord) werd of toegestaan werd. Om te vermijden dat hij in dat geval bij een tweede asielaanvraag toch direct een code no show krijgt, moet de asielzoeker best zelf Fedasil inlichten van zijn oud (doorlopend) recht op opvang op de dag van de tweede asielaanvraag.
Het verder verloop van de code 207 is als volgt:
- Indien het dossier na de tweede asielaanvraag wordt overgemaakt aan het CGVS vóór het aflopen van het recht op opvang op basis van de eerste asielaanvraag, behoudt de asielzoeker gewoon dezelfde code 207.
- Indien het dossier na de tweede asielaanvraag niet is overgemaakt aan het CGVS vóór het aflopen van het recht op opvang op basis van de eerste asielaanvraag, moet de asielzoeker de opvangstructuur verlaten en krijgt hij een code no show (de opvangstructuur moet dit doorgeven aan Dispatching). Wanneer zijn dossier uiteindelijk overgaat naar het CGVS (in overweginname door DVZ) kan deze persoon terug naar Dispatching om een opvangplaats te vragen.
Bij derde of latere asielaanvraag
- Een persoon die een derde of latere asielaanvraag indient, zal steeds onmiddellijk een code no show ontvangen. Echter, zelfs indien een 3de of latere aanvrager een code no show kreeg, kan deze persoon volgens de instructie, ondanks de code no show toch in de opvangstructuur verblijven op basis van een recht op opvang dat nog loopt uit een vorige asielaanvraag (vanwege een oud nog lopend BGV of vanwege een gevraagde of toegestane verlenging, zoals bij punt 1). Dit is nieuw.
- Er wordt een nieuwe code 207 opvangstructuur toegekend zodra het dossier wordt overgemaakt aan het CGVS.
Algemeen
- Deze instructie heeft geen invloed op een eventuele toewijzing aan een terugkeerplaats na een negatieve beslissing van de RVV of een niet-inoverwegingname op basis van de lijst veilige landen door het CGVS.
- Asielzoekers die reeds een code no show hebben op de dag van hun tweede of meerdere asielaanvraag zullen direct terug een code no show krijgen. Zij kunnen bij in overwegingname door DVZ wel opnieuw bij Dispatching terecht voor een opvangplaats.
- Asielzoekers die een opgeheven code 207 hadden zullen bij een tweede of meerdere asielaanvraag deze opheffing bevestigd zien. Zij krijgen dus geen opvang van Fedasil maar kunnen in principe verder terecht bij het OCMW voor financiële steun (maatschappelijke dienstverlening).
- Asielzoekers die eerder een niet-toewijzing kregen, zullen deze eveneens bevestigd zien bij een nieuwe asielaanvraag. Tegen een niet-toewijzing is een beroep mogelijk bij de Arbeidsrechtbank.
Bron: instructie 5/10/2012 van Fedasil
>> Lees meer over de opvang van asielzoekers
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
5. Erkenningsbeslissing CGVS én bijlage 15 volstaat voor RIZIV als ‘bewijs van erkende vluchteling’
Erkende vluchtelingen hebben recht op ziekteverzekering voor geneeskundige zorg. Lange tijd heerste verwarring over welk document voor het RIZIV volstaat als ‘bewijs van erkende vluchteling’ zoals vermeld in de RIZIV-omzendbrief van 15 juni 2010. Moet men het attest van erkend vluchteling kunnen voorleggen, of volstaat een erkenningsbeslissing?
Het RIZIV heeft nu bevestigd dat de erkenningsbeslissing van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), samen met de bijlage 15 'om zich te laten inschrijven' volstaan om te kunnen aansluiten bij een ziekenfonds als ‘ingeschrevene in het Rijksregister’ conform de Omzendbrief van 15 juni 2010.
Op de bijlage 15 moet minstens het vakje ‘om zich te laten inschrijven (art. 119)’ aangevinkt zijn:
- Bij de uitgifte van de RIZIV-omzendbrief wordt hiervoor verwezen naar vakje 4 van het oude model bijlage 15.
- Intussen is deze bijlage 15 gewijzigd en moet het vakje 6 van de actuele bijlage 15 aangevinkt zijn.
De gemeente levert deze bijlage 15 af bij het verstrijken van de beroepstermijn van de erkenningsbeslissing van het CGVS. Bijlage 15 vakje 6 dekt voorlopig het verblijf in afwachting van de overschrijving van wachtregister naar vreemdelingenregister.
Na de overschrijving naar het vreemdelingenregister krijgt de erkende vluchteling nog een bijlage 15 vakje 7 in afwachting van de afgifte van de elektronische B kaart.
Die B kaart kan de gemeente pas afleveren wanneer betrokkene het officieel attest van erkende vluchteling van het CGVS heeft gekregen, en dat heeft voorgelegd op de gemeente.
Er moet dus niet meer worden gewacht op het attest van erkenning als vluchteling om over te gaan tot inschrijving in de ziekteverzekering.
Bron: e-mail van het RIZIV aan Kruispunt M-I op 10 oktober 2012.
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
6. POD-MI actualiseert infodocument 'medische bewijsstukken'
Het informatiedocument 'De medische bewijsstukken in het kader van de Wet van 2 april 1965 en het M.B. van 30 januari 1995' geeft meer informatie over welke kosten de OCMW's van de POD MI kunnen verhalen én aan welke voorwaarden moet voldaan zijn.
De update van oktober 2012 geeft op verschillende punten verheldering en voegt ook nieuwe voorwaarden toe.
We lichten enkele opvallende wijzigingen toe:
Om medische redenen naar België gekomen?
- Wanneer iemand met een visum C naar België is gekomen moet het sociaal onderzoek uitgevoerd worden en de borgstelling nagegaan.
- Als het sociaal onderzoek echter uitwijst dat de steunaanvrager om louter medische redenen naar België kwam en zonder dat hij in het bezit is van een visum C, dan kunnen de kosten niet ten laste gelegd worden van de POD (p. 11).
Opmerking van Kruispunt M-I: De POD MI geeft geen wettelijk kader voor deze uitsluiting, en geeft ook niet aan hoe een verblijf om louter medische redenen kan vastgesteld worden. Daarnaast blijft het onduidelijk of de POD MI steun terugbetaalt wanneer iemand met een visum C voor medische redenen naar België komt en wanneer uit sociaal onderzoek blijkt dat de voorwaarden voor steun vervuld zijn.
Kort verblijf met visum type C
- Als een persoon afkomstig is van een visumplichtig land, en gemachtigd is voor een verblijf van maximum drie maanden (statuut E), dan moet zijn (persoonlijke of collectieve) reisverzekering de kosten ten laste nemen.
- Heeft deze persoon geen verzekering, dan wil dit zeggen dat hij zijn rechten niet uitgeput heeft. De POD MI komt niet tussen (p. 14).
Opmerking van Kruispunt M-I: De diplomatieke of consulaire post kan beslissen dat iemand vrijgesteld is van het afsluiten van een privé-ziekteverzekering. Dat schrijft de POD MI zelf nog in het infodocument ‘medische bewijsstukken’ van 2010. Daarnaast zullen zeer veel privé-ziekteverzekeringen niet antwoorden op een vraag tot tussenkomst of weigeren om tussen te komen. In deze gevallen is het onjuist om te stellen dat betrokkene zijn rechten niet heeft uitgeput. Het is niet duidelijk wat de houding van POD-MI dan is.
Verblijf uit een niet-visumplichtig niet-EU land
- De personen afkomstig uit niet-visumplichtige niet-EU-landen en die hier wettelijk verblijven + diezelfde personen die na verloop van tijd clandestien in het land verblijven moeten een geldige identiteitskaart of paspoort kunnen voorleggen (p. 15).
Opmerking van Kruispunt M-I: Deze vereiste van het voorleggen van een geldige identiteitskaart/paspoort stond ook in het vorig infodocument ‘medische bewijsstukken – versie 2010’, enkel voor de groep van de niet-visumplichten die hier wettig verblijven. Maar het is niet duidelijk wat de wettelijke basis hiervan is. Om de letter en de geest van de Wet (en het K.B. ‘dringende medische hulp’) te volgen, volstaat het volgens ons dat de betrokkene zich met alle mogelijke middelen van recht legitimeert. Dit moet volgens ons ruimer zijn dan het voorleggen van een van deze twee geldige bewijzen.
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
7. Weigering leefloon wegens geen kennis Nederlands?
Om aanspraak te kunnen maken op leefloon (of op financiële 'maatschappelijke dienstverlening' van het OCMW) moet de hulpvrager ondermeer werkbereid zijn, tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen niet mogelijk is. Traditioneel wordt aan dit begrip invulling gegeven door te stellen dat de betrokkene actief werk moet zoeken, wat ernstige, regelmatige en in de tijd gespreide inspanningen veronderstelt.
Sommige OCMW's gaan echter verder en verbinden aan deze voorwaarde ook vaak een taal- en integratievereiste. Op welke manier kan dat?
Concrete cases
In een dossier weigerde het OCMW van Antwerpen leefloon aan een Franstalige erkend vluchteling die voorheen leefloongerechtigd was in Luik. De reden van weigering: als Franstalige verhuizen naar Antwerpen en een vergevorderd professioneel integratietraject verbreken. Het OCMW besloot daardoor tot werkonbereidheid. De Arbeidsrechtbank van Antwerpen achtte in haar vonnis van 31/5/2012 echter het tegendeel bewezen verwijzend naar de doorlopen begeleidingstrajecten van betrokkene en het gebrek aan coherente begeleiding door het OCMW van Luik. Daarnaast wees de arbeidsrechter ook op haar recht op vrije huisvesting. De Arbeidsrechtbank vernietigde de bestreden beslissing, en het OCMW stelde geen hoger beroep in.
In een ander dossier weigerde het OCMW van Antwerpen aan een Franstalige man die al enkele jaren in Antwerpen woont maar geen Nederlands spreekt leefloon wegens onvoldoende bereidheid tot integratie. Deze beslissing werd vernietigd door de Arbeidsrechtbank waartegen het OCMW hoger beroep instelde. In haar arrest van 12/9/2012 volgde het Arbeidshof de redenering van het OCMW door aan de werkbereidheid een taalvereiste te koppelen.
Kritische bemerkingen Kruispunt M-I:
- Met het opleggen van een taalvereiste lijkt het OCMW van Antwerpen onrechtstreeks een extra voorwaarde in te voeren voor de toekenning van leefloon.
- De notie werkbereidheid doelt niet alleen op een actieve houding van de betrokkene maar ook van het OCMW. Het OCMW moet de hulpvrager helpen bij het vinden van een job. Dit kan bijvoorbeeld door een begeleidingstraject aan te bieden waarin het leren van Nederlands als voorwaarde kan worden opgenomen voor het toekennen van leefloon. De werkbereidheid wordt door het OCMW van Antwerpen enkel beoordeeld op basis van het verleden zonder een begeleiding op te starten.
- Het OCMW miskent met de eerste geciteerde beslissing ook de vrijheid van vestiging van betrokkene. Een Franstalige vreemdeling kan niet uitgesloten worden van steun alleen omdat hij of zij er voor kiest om in Nederlandstalig gebied te komen wonen. Deze OCMW-beslissing werd vernietigd, en er werd geen hoger beroep ingesteld.
Bron: Arbeidsrechtbank Antwerpen 31/5/2012 en Arbeidshof Antwerpen 12/9/2012
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
8. Hoger bedrag hoofdelijke aansprakelijkheid van garant en vervoerder voor detentie
Het KB van 20 september 2012 verhoogt het forfaitaire bedrag dat door de Belgische staat wordt teruggevorderd voor de kosten van verblijf en gezondheidszorgen die voortvloeien uit de administratieve detentie van een vreemdeling in het kader van een repatriëring, tot 180 euro per volledige dag per persoon. Het KB treedt in werking op 11 oktober 2012.
De vervoerder die een vreemdeling binnenbrengt die niet over de vereiste binnenkomstdocumenten beschikt, of de persoon die in het kader van een kort verblijf een attest van tenlasteneming heeft ondertekend en garant staat voor de vreemdeling, kan hoofdelijk aansprakelijk worden gehouden voor het betalen van diens kosten van huisvesting, verblijf, gezondheidszorgen en repatriëring.
Per dag dat deze vreemdeling in een gesloten centrum verblijft, moest voorheen 30 euro (sinds 1/1/2012 46,10 euro) worden betaald. Vanaf 11 oktober 2012 gaat het om 180 euro. Dit bedrag zal ieder jaar op 1 januari geïndexeerd worden.
Dit nieuwe forfaitaire bedrag houdt niet enkel rekening met de verblijfskosten sensu stricto maar ook met de noodzakelijke kosten voor infrastructuur en personeel. Op die manier wordt de effectieve kostprijs voor de Belgische staat veel dichter benaderd.
Deze regeling is niet van toepassing op de bijkomende kosten die individueel gemaakt zijn.
Bron: KB van 20 september 2012 tot wijziging van het KB van 14 januari 1993
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
9. Syriërs kunnen visumaanvraag gezinshereniging indienen in Beyrouth, Ankara en Istanbul
Omwille van de humanitaire crisis in Syrië bevestigt de FOD Buitenlandse Zaken dat de Syrische onderdanen een visum lange duur kunnen aanvragen in de Belgische diplomatieke posten van de buurlanden.
Na de sluiting van de ambassade in Damascus werd Amman bevoegd voor deze aanvragen. Omdat het vaak moeilijk en gevaarlijk is voor de betrokkenen om naar Amman te reizen kunnen de Syrische onderdanen intussen ook terecht bij de posten in Beyrouth, Ankara en Istanbul.
Deze mogelijkheid staat open voor alle visumaanvragen tot gezinshereniging en is niet beperkt tot familieleden van in België erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden.
Voor de onderdanen uit Irak geldt deze regeling niet en blijft de ambassade in Amman bevoegd. De FOD Buitenlandse Zaken kan echter steeds op de hoogte worden gesteld van individuele moeilijkheden bij het verkrijgen van een visum.
Bron: Antwoord van FOD Buitenlandse Zaken van 11/10/2012 op vraag van BCHV
Bericht van Kruispunt Migratie-Integratie vzw
10. Oproep NGO's voor Commissie van Advies voor Vreemdelingen tot 31 oktober 2012
De mandaten van de NGO leden van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen lopen af op 18 februari 2013.
In het Belgisch Staatsblad van 18/10/2012 is een bericht verschenen dat organisaties die de belangen van vreemdelingen verdedigen oproept om hun kandidatuur in te dienen. Elke organisatie moet 2 effectieve leden en 4 plaatsvervangers opgeven, per aangetekende brief aan de FOD Binnenlandse zaken, uiterlijk op 31 oktober 2012. Ook NGO-leden die nu al in de Commissie van Advies zetelen en dat willen blijven doen, moeten hun kandidatuur indienen.
Bron: Bericht Commissie van Advies in BS 18 oktober 2012