Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 70.382 - 22-11-2011

Samenvatting

Uit het administratief dossier blijkt dat de verzoeker ten tijde van hun verhoor door de verwerende partij verklaard hebben dat zij in Polen een appartement huurden. Zij konden niet meer terecht in een opvangcentrum en de sociale hulp was niet voldoende om gepaste huisvesting te krijgen. De verzoekers verklaarden dat dit de reden was voor hun terugkeer naar België. De verzoekers ondersteunen hun verklaring met een advies van het Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen (infra: BCHV). BCHV heeft de woning niet zelf onderzocht maar uit het advies van BCHV blijkt dat zij de verklaringen van verzoekers niet meteen voor waar hebben aangenomen en dat zij enige navraag hebben gedaan. Zij hadden contact met de vereniging SIP waar de verzoekers ook al eerder hadden aangeklopt. Aan deze vereniging hadden de verzoekers net hetzelfde verhaal uiteengezet. Het is correct dat alles gebaseerd is op de verklaringen van de verzoekers, toch lijkt het niet redelijk om deze verklaringen meteen in twijfel te trekken. Verzoekers hebben eerder al dezelfde verklaringen afgelegd aan een Poolse organisatie, zoals bevestigd in een e-mail aan BCHV en uit geciteerde rapporten en informatie blijkt dat het vinden van gepaste huisvesting voor vreemdelingen met een soort van bescherming inderdaad een probleem is in Polen. De verwerende partij lijkt deze informatie te negeren. Het is correct dat Polen de Richtlijnen 2003/9/EG en 2004/83/EG heeft omgezet en dus wettelijk verplicht is om haar eigen wetgeving toe te passen. Uit de geciteerde informatie in combinatie met hun concrete bevindingen blijkt net dat de praktijk verschilt van de theorie. De verwerende partij verschuilt zich achter de bestaande wetgeving maar gaat helemaal niet in op de in het advies geciteerde problematiek. Zij ontkent niet dat de verzoekers ingevolge hun pobyt geen recht meer hebben op financiële steun maar zij verwijst op zeer algemene wijze naar de kinderbijslag die het gezin in Polen ontving. Ook hier gaat de bestreden beslissing niet in op de feitelijke gegevens zoals vermeld in het advies van het BCHV, dat de verzoekers 820 Zloty ontvangen en voor dit bedrag geen gepaste huisvesting kunnen krijgen. Zij stelt op zeer algemene wijze dat de verzoekers met een probyt kunnen werken. De verzoekers ontkennen dit niet maar stellen dat zij geen werk vinden. De verwerende partij erkent wel dat uit de e-mail van de organisatie SIP blijkt dat de verzoeker heeft aangegeven dat hij geen werk kan vinden, maar trekt deze verklaring in twijfel omdat de verzoekers hier ten tijde van hun verhoor niets over gezegd zouden hebben. Dit lijkt niet redelijk omdat er daarover geen enkele vraag werd gesteld aan de verzoekers. Er werd enkel gevraagd waarom zij naar België zijn teruggekeerd. Zij hebben hiervoor duidelijk de reden aangegeven en ook duidelijk gemaakt dat zij niet over de nodige middelen beschikten om in gepaste opvang te voorzien. De verwerende partij had op dat moment kunnen polsen naar de mogelijkheid om werk te vinden maar heeft dit nagelaten. Verder blijkt uit het advies van BCHV en de e-mail van SIP dat het voor vreemdelingen met enige vorm van bescherming bijzonder moeilijk is om werk te vinden. De verwerende partij heeft haar beslissing op dit punt niet op een kennelijk redelijke wijze verantwoord De materiële motiveringsplicht is geschonden. De bestreden beslissingen worden vernietigd.