Raad van State - 220.746 - 25-09-2012

Samenvatting

Anders dan de verzoekende partij voorhoudt, wordt in het bestreden arrest niet voorgehouden dat het voorleggen van een identiteitsdocument van een staat die niet meer bestaat volstaat als bewijs van de actuele nationaliteit. Die algemene stelling wordt in punt 2.15 van het bestreden arrest integendeel genuanceerd. De aanvankelijk bestreden beslissing wordt wel vernietigd omdat de verzoekende partij met schending van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet en van de zorgvuldigheids- en de materiële motiveringsplicht bepaalde essentiële elementen uit het oog heeft verloren, zoals de vermeldingen en stempels op de identiteitskaart van de verweerders met de woorden “Republiek Servië” en waaruit de Servische nationaliteit kan worden afgeleid. Met die vaststelling heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zich gesteund op gegevens die bij de aanvraag van de betrokkenen waren gevoegd, en heeft hij zich zeker niet beperkt tot een onderzoek van het vroegere asieldossier. Het enige middel is ongegrond.