Arbeidsrechtbank Brussel - 13/1660/A - 22-07-2013

Samenvatting

Artikel 57, § 2 OCMW-wet bepaalt:
In afwijking van de andere bepalingen van deze wet, is de taak van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beperkt tot:
1° het verlenen van dringende medische hulp, wanneer het gaat om een vreemdeling die illegaal in het Rijk verblijft;
2° het vaststellen van de staat van behoeftigheid doordat de ouders hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in staat zijn die na te komen, wanneer het gaat om een vreemdeling jonger dan 18 jaar die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft.
Artikel 57, § 2 OCMW-wet voorziet twee hypotheses. In de eerste is het OCMW aan de vreemdeling in onwettig verblijf, minderjarig of niet, dringende medische hulp verschuldigd. In de tweede hypothese gaat het over een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders onwettig in België verblijft. In deze situatie moet het OCMW alleen de behoeftigheid onderzoeken. Fedasil is bij behoeftigheid exclusief verantwoordelijk om materiële hulp te voorzien. Deze materiële hulp omvat medische begeleiding op basis van artikel 23 en volgende van de Opvangwet.
In deze zaak gaat het om twee ouders en hun minderjarig kind in onwettig verblijf die dringende medische hulp vragen. Hier is de eerste hypothese van artikel 57, § 2, eerste lid, 2° OCMW-wet van toepassing. De medische hulp in het kader van de materiële hulp bedoeld in artikel 57, § 2, eerste lid, 2° OCMW-wet is hier niet aan de orde.
Een protocol tussen Fedasil en het OCMW, waarvan het bestaan niet formeel wordt aangetoond, laat niet toe om de voorgenoemde wetsbepalingen te wijzigen. 
Het feit dat de aanvragers vrijwillig of weloverwogen onwettig verblijven laat niet toe om artikel 57, § 2, eerste lid, 1° buiten toepassing te laten. Dringende medische hulp is verzekerd aan vreemdelingen in onwettig verblijf, zonder beperking in de tijd of enige andere beperking in verband met de motieven voor onwettig verblijf.