Onderzoekers met gastovereenkomst

Gastovereenkomst bij erkende onderzoeksinstelling

Onderzoekers met een gastovereenkomst bij een erkende onderzoeksinstelling zijn vrijgesteld van arbeidskaart en vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag van een gecombineerde vergunning.

  • Indien het onderzoek minder dan 90 dagen duurt, geldt een vrijstelling van arbeidskaart, zowel in het Vlaams als in het Brussels Hoofdstedelijk gewest.
  • Indien het onderzoek meer dan 90 dagen duurt, vraagt de werkgever een gecombineerde vergunning voor onderzoekers aan. Er geldt een vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek bij deze aanvraag.

Mobiliteit

Daarnaast hebben onderzoekers met een vergunning als onderzoeker in een andere EU-lidstaat onder bepaalde voorwaarden een recht op korte- of lange-termijnmobiliteit:

  • Korte-termijnmobiliteit betekent dat de onderzoeker met een vergunning als onderzoeker in een andere EU-lidstaat een deel van zijn onderzoek in België uitvoert gedurende een periode van maximaal 180 dagen binnen elke periode van 360 dagen. Hiervoor is de onderzoeker vrijgesteld van arbeidskaart of gecombineerde vergunning. Ook de familieleden die in een andere EU-lidstaat een verblijf als familieleden van deze onderzoeker hebben, hebben recht op korte-termijnmobiliteit.
  • Lange-termijnmobiliteit betekent dat de onderzoeker met een vergunning als onderzoeker in een andere EU-lidstaat een deel van zijn onderzoek in België uitvoert gedurende een periode van meer dan 180 dagen. Hiervoor moet een gecombineerde vergunning worden aangevraagd. Er geldt een vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag.

Welke aanvraag moet een onderzoeker indienen?

Onderzoekers moeten een aanvraag indienen volgens de procedure van de gecombineerde vergunning als het onderzoek in België meer dan 90 dagen duurt of in het kader van lange-termijnmobiliteit van meer dan 180 dagen.

In de volgende gevallen geldt een vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek voor onderzoekers, zowel in het Vlaams gewest als in het Brussels Hoofdstedelijk gewest:

  • De onderzoeker vraagt een gecombineerde vergunning als onderzoeker met gastovereenkomst:
    • Naast de algemene documenten voor een gecombineerde vergunning worden ook de volgende documenten voorgelegd:
      • een geldige gastovereenkomst met een erkende onderzoeksinstelling in België
      • het bewijs dat de aanvrager gedurende het geplande verblijf zal beschikken over voldoende bestaansmiddelen om de kosten van zijn terugreis te dekken en om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het sociale bijstandsstelsel van het Rijk.
    • De aanvraag voor een onderzoeker kan enkel worden ingediend als de werknemer in het buitenland verblijft of vanuit een kort of lang wettig verblijf in België.
    • De beslissing wordt genomen binnen een termijn van 60 dagen vanaf de dag dat de aanvraag door het bevoegde gewest ontvankelijk werd verklaard te worden afgeleverd, in tegenstelling tot de gebruikelijke 120 dagen.
    • De gecombineerde vergunning wordt afgeleverd in de vorm van een elektronische A kaart met vermelding ‘Onderzoeker'.
  • De werknemer heeft een vergunning als onderzoeker in een andere EU-lidstaat en vraagt een gecombineerde vergunning aan in het kader van lange-termijnmobiliteit (> 180 dagen).
    • Naast de algemene documenten voor een gecombineerde vergunning worden ook de volgende documenten voorgelegd:
      • een geldige gastovereenkomst met een erkende onderzoeksinstelling in België
      • het bewijs dat de aanvrager beschikt over een geldige vergunning voor onderzoeker afgeleverd door de eerste EU-lidstaat
      • het bewijs dat de aanvrager gedurende het geplande verblijf zal beschikken over voldoende bestaansmiddelen om de kosten van zijn terugreis te dekken en om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van het sociale bijstandsstelsel van het Rijk.
    • De aanvraag voor lange-termijnmobiliteit gebeurt ten laatste 30 dagen voor aanvang van de mobiliteit. Als de persoon al in België verblijft in het kader van korte-termijnmobiliteit kan de aanvraag vanuit België worden ingediend, ten laatste 30 dagen voor het verstrijken van de korte-termijnmobiliteit. De aanvraag voor lange-termijnmobiliteit mag echter niet gelijktijdig met een kennisgeving voor korte-termijnmobiliteit worden ingediend.
    • De onderzoeker mag al beginnen werken in België in afwachting van een beslissing over de lange-termijnmobiliteit op voorwaarde dat de periode voor korte-termijnmobiliteit en de geldigheidsperiode van de door de eerste EU-lidstaat afgegeven vergunning nog niet zijn verstreken en de aanvraag voor lange-termijnmobiliteit tijdig werd ingediend.
    • De beslissing wordt genomen binnen een termijn van 60 dagen vanaf de dag dat de aanvraag door het bevoegde gewest ontvankelijk werd verklaard te worden afgeleverd, in tegenstelling tot de gebruikelijke 120 dagen. (Opmerking: het is opvallend dat de Verblijfswet op dit punt een termijn van 60 dagen bevat. In de Richtlijn en in het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 wordt immers een termijn van 90 dagen vermeld.)
    • De gecombineerde vergunning wordt afgeleverd in de vorm van een elektronische A kaart met vermelding ‘Onderzoekersmobiliteit’.

In de volgende gevallen geldt een vrijstelling van arbeidskaart of gecombineerde vergunning, zowel in het Vlaams gewest als in het Brussels Hoofdstedelijk gewest:

  • De onderzoeker is verbonden aan een Belgische onderzoeksinstelling voor een periode van minder dan 90 dagen.
  • De onderzoeker heeft een vergunning als onderzoeker in een andere EU-lidstaat en komt in België werken in het kader van korte-termijnmobiliteit. Dit is een maximale periode van 180 dagen binnen een periode van 360 dagen. Ook de familieleden die in een andere EU-lidstaat een verblijf als familieleden van deze onderzoeker hebben, hebben recht op korte-termijnmobiliteit.
    • Onderzoekers en hun familieleden met korte-termijnmobiliteit krijgen een bijlage 62 die maximaal 180 dagen geldig is. Hiervoor meldt de onderzoeker of zijn familielid zich binnen de 3 werkdagen na binnenkomst aan bij de gemeente met de volgende bewijzen:
      • de verblijfsvergunning voor onderzoeker of familielid van een onderzoeker afgeleverd door de eerste lidstaat die minstens geldig is voor de duur van het geplande verblijf
      • een geldig paspoort dat minstens geldig is voor de duur van het geplande verblijf
      • Indien van toepassing, de gastovereenkomst afgesloten door de onderzoeker met een erkende onderzoeksinstelling in België of een ander document waaruit de duur van het verblijf blijkt
      • Indien de aanvraag wordt ingediend door het familielid van een onderzoeker, het bewijs dat de onderzoeker in België verblijft.
    • De onderzoekinstelling in het buitenland of in België geeft kennis van de intentie om gebruik te maken van het recht op korte-termijnmobiliteit aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Eventueel wordt de kennisgeving aangevuld met de elementen voor het familielid dat de onderzoeker vervoegt. Dit moet voor de aankomst van de onderzoeker in België gebeuren.
    • Dienst Vreemdelingenzaken heeft 30 dagen om bezwaar te uiten tegen de korte-termijnmobiliteit. Tijdens deze periode kan de korte-termijnmobiliteit al aanvangen, maar ze moet beëindigd worden indien bezwaar wordt geuit. Er is geen positieve beslissing nodig. Indien er na 30 dagen geen bezwaar wordt geuit, is de mobiliteit goedgekeurd.