Raad van State - 242.038 - 2-07-2018

Samenvatting

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen overweegt in het bestreden arrest dat op het laatste blad van het standaard medisch getuigschrift van 10 december 2014 wordt verwezen naar een “medisch verslag” als bijlage, dat alle overgemaakte medische verslagen duidelijk de naam, voornaam, geboortedatum en adres van huidige verweerder vermelden zodat het onbegrijpelijk is dat de huidige verzoekende partij in de aanvankelijk bestreden beslissing stelt dat er geen link is met een identificeerbare patiënt omdat er geen identiteitsgegevens vermeld zijn. Volgens het bestreden arrest geeft een eenvoudige lezing van de medische verslagen voldoende aanduiding dat het huidige verweerder betreft en klemt dit nog meer nu de standaard medische getuigschriften zijn ingediend met begeleiding van een uitgebreide aanvraag waar de toegevoegde stukken genummerd zijn. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen merkt nog op dat de verslagen van dokter C. van 7 november 2013 en van dokter V. van 5 november 2014 een kleefbriefje van het ziekenfonds van huidige verweerder bevatten. “Rekening houdend met de lezing van de standaard medische getuigschriften waarvan het recentste uitdrukkelijk verwijst naar het medisch verslag en rekening houdend dat geen medisch verslag voorhanden is waar de naam en identiteit van [huidige verweerder] niet staat vermeld”, beschouwt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de aanvankelijk bestreden beslissing als “kennelijk onredelijk genomen”. Verder wijst de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen erop dat artikel 9ter van de vreemdelingenwet “weliswaar [voorziet] in een vermelding van de identificatiegegevens van de patiënt” doch dat deze bepaling niet uitsluit dat een bijlage wordt toegevoegd aan het standaard medisch getuigschrift waarvan de vorm is bepaald in het koninklijk besluit van 17 mei 2007 en dat “niet [blijkt] uit de wettekst dat de identiteitsgegevens niet mogen vermeld zijn op de bijlagen”. Tot slot klemt dit volgens het bestreden arrest nog meer nu “de bijlagen uitgaan van dezelfde dokters als deze die het standaard medisch getuigschrift (-en) hebben ingevuld”. Daarom besluit de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen dat de aanvankelijk bestreden beslissing “niet op een correcte feitenvinding steunt en […] kennelijk onredelijk is genomen in samenlezing met artikel 9ter van de vreemdelingenwet”.
 
Verweerder heeft bij zijn aanvraag om machtiging tot verblijf met toepassing van artikel 9ter van de vreemdelingenwet twee standaard medisch getuigschriften gevoegd van respectievelijk 10 december 2014 en 5 november 2014 waarvan niet wordt betwist dat ze beantwoorden aan het model dat is toegevoegd als bijlage aan het koninklijk besluit van 17 mei 2007. Het wordt evenmin betwist dat de identiteitsgegevens van verweerder niet zijn ingevuld op de daartoe voorziene plaats of elders op deze getuigschriften.
 
Na te hebben vastgesteld dat de standaard medische getuigschriften van 10 december en 5 november 2014 zijn ingediend, vermocht de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen op wettige wijze na te gaan of er, ondanks het gebrek aan vermelding van de identiteitsgegevens van verweerder op die getuigschriften, te dezen een voldoende link met huidige verweerder bestond. Noch artikel 9ter van de vreemdelingenwet noch het koninklijk besluit van 17 mei 2007 verbieden de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bij die beoordeling rekening te houden met de bij het standaard medisch getuigschrift gevoegde bijlagen, te dezen meerdere stukken waaruit volgens de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen om bepaalde concrete redenen voldoende duidelijk blijkt dat het om verweerder gaat, zelfs zo duidelijk dat de beoordeling in de aanvankelijk bestreden beslissing kennelijk onredelijk en in strijd met een correcte feitenvinding wordt geacht. De verzoekende partij toont in dat opzicht geen schending van artikel 9ter van de vreemdelingenwet of van artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 mei 2007 aan. Verder is de Raad van State als administratieve cassatierechter niet bevoegd om in de beoordeling van de zaak zelf te treden. Hij vermag niet de beoordeling door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen van het al dan niet “kennelijk onredelijk” karakter van de motivering van de aanvankelijk bestreden beslissing over te doen noch zelf in de plaats van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen te onderzoeken en te oordelen of de standaard medische getuigschriften een voldoende duidelijke link met verweerder vertonen ondanks het ontbreken erop van diens identiteitsgegevens.