Raad van State - 236.667 - 5-12-2016

Samenvatting

Uit artikel 6 van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen volgt dat de vreemdeling wiens aanvraag voor een beroepskaart geweigerd wordt, beschikt over een administratief beroep tegen deze beslissing en dat enkel deze beroepsbeslissing aangevochten kan worden bij de Raad van State. Uit deze bepaling blijkt nergens dat het administratief beroep enkel mogelijk is tegen beslissingen ten gronde over de beroepkaart. Uit artikel 5 van deze wet blijkt dat een weigering ook gemotiveerd kan worden omwille van redenen van onontvankelijkheid.