Raad van State - 234.973 - 7-06-2016

Samenvatting

Artikel 39/66, al. 2 van de Vw. stelt dat de beginselen van de wraking van rechters van toepassing zijn op de magistraten van de RvV. Deze beginselen zijn opgenomen in de artikelen 828 tot 842 van het Gerechtelijk Wetboek. Deze bepalingen zijn dus ook van toepassing op de magistraten van de RvV in toepassing van artikel 39/66 Vw.
Artikel artikel 838 van het Gerechtelijk Wetboek stelt:
“Binnen drie dagen na het antwoord van de rechter die weigert zich van de zaak te onthouden of bij gebreke van een antwoord binnen die termijn, zendt de griffier de akte van wraking en de verklaring van de rechter, indien er een is, aan de procureur des Konings wanneer het een vrederechter of een rechter van de politierechtbank betreft, aan de procureur-generaal bij het hof van beroep wanneer het een lid van de rechtbank van eerste aanleg, van de arbeidsrechtbank of van de rechtbank van koophandel betreft, aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie wanneer het een lid van het hof van beroep of van het arbeidshof betreft of wanneer het een lid van het Hof van Cassatie betreft.
Over de wraking wordt binnen acht dagen in laatste aanleg uitspraak gedaan door de rechtbank van eerste aanleg, door het hof van beroep, door het arbeidshof of door het Hof van Cassatie, naar gelang van het geval, op de conclusie van het openbaar ministerie, nadat de partijen behoorlijk zijn opgeroepen om hun opmerkingen te horen.”
Volgens het Hof van Cassatie in arrest nr. C000064N van 24 februari 2000 wijst artikel 838 van het Gerechtelijk Wetboek de beoordeling van wrakingsgronden in het algemeen toe aan de onmiddellijk hogere rechtbank en niet aan de rechtbank zelf, om de rechten van de verdediging te garanderen.
De Raad van State is, op basis van artikel 14, § 2 Gecoordineerde wetten van 2 januari 1973 op de Raad van State, bevoegd om zich als cassatierechter uit te spreken over beroepen tegen beslissingen van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Bijgevolg, is de Raad van state ook bevoegd om uitspraak te doen over wrakingsverzoeken tegen magistraten van de RvV.