Raad van State - 223.807 - 11-06-2013

Samenvatting

De persoon die het recht op gezinshereniging opent beschikt in deze zaak alleen maar over inkomsten uit OCMW-steun. Dit betekent dat die persoon niet beschikt over bestaansmiddelen in de zin van artikel 40ter, tweede lid, eerste streepje Vw. Inkomsten die komen uit aanvullende bijstandsstelsels zijn immers uitgesloten. De DVZ had dus niets om concreet de bestaansmiddelen van het gezin te evalueren in functie van zijn eigen noden omdat die middelen afwezig zijn en dus noodzakelijkerwijs onvoldoende om te voorkomen dat de echtgenote van de Belg niet op haar beurt ten laste zou vallen van de openbare overheden. Door op deze foutieve basis te beslissen dat de bestreden beslissing bij gebrek aan behoefteanalyse niet voldoende gemotiveerd was en door de bestreden beslissing daarom te vernietigen, zijn de artikelen 40ter en 42, § 1, tweede lid Vw. geschonden.