Raad van State - 223.806 - 11-06-2013

Samenvatting

Uit de bewoordingen van artikel 9ter, § 3, 4° Vw. blijkt duidelijk dat deze bepaling geen appreciatiebevoegdheid laat aan de administratieve overheid wanneer het advies van de ambtenaar-geneesheer besluit dat de verzoeker manifest niet leidt aan een ziekte die een reëel risico inhoudt voor leven of fysieke integriteit. In dergelijk geval kan de overheid niet ingaan tegen het advies van de ambtenaar-geneesheer en moet zij de aanvraag onontvankelijk verklaren. Door de exceptie van onontvankelijkheid van de Belgische Staat te verwerpen omdat het verslag van de ambtenaar-geneesheer maar een advies en door te beslissen dat de overheid de onontvankelijkheidsverklaring niet mocht motiveren door loutere verwijzing naar het advies schendt het arrest artikel 9ter, § 3, 4° Vw.