Raad van State - 245.403 - 11-09-2019

Samenvatting

Volgens verzoekers wordt de kostprijs van de dienst verkeerd berekend. Ze betogen dat de Belgische staat bij de berekening van de gemiddelde prijs van een aanvraag verkeerdelijk niet enkel rekening houdt met de kosten voor aanvragen waarvoor de omstreden vergoeding geldt, maar ook met de kosten voor aanvragen waarvoor de omstreden vergoeding niet geldt zoals de kosten voor het functioneren van de gehele administratie.
 
De Belgische staat baseerde zich op een bepaalde studie voor de verhoging van de kosten te rechtvaardigen. Het is echter verbazingwekkend hoe de studie geen actualisering bevat van de kosten, zo stelt de Raad van State. Daarnaast garandeert het feit dat het studiebureau een onafhankelijke administratie is niet dat de studies zelf ook serieus verlopen. De Raad van State concludeert dat de bestreden vergoeding niet proportioneel is met de administratieve kost van de behandeling van de verblijfsaanvragen.