Raad van State - 223.185 - 17-04-2013

Samenvatting

Wanneer de RvV beroepen tegen beslissingen van het CGVS behandelt in volle rechtsmacht is hij gebonden door het rechtsplegingsdossier en hetgeen de partijen aanvoeren. Daarbuiten kan hij zich enkel op algemeen bekende feiten steunen. Hij heeft geen eigen onderzoeksbevoegdheid. Wel kan hij, wanneer het voorgaande onvoldoende zou zijn, de beslissing vernietigen en terugsturen naar het CGVS voor verder onderzoek. De RvV vindt verzoekers uitleg dat “zij niet kon gaan en staan waar zij wenste, net zoals alle vrouwen in Somalië” en “dat zij als Somalische vrouw minder toegang had tot informatie”, “niet ernstig in het licht van de specifieke rol van vrouwen in de Somalische gemeenschap en bij familiezaken”. Het rechtsplegingsdossier bevat geen enkele informatie daarover. De eerste rechter heeft dus blijkbaar op zijn eigen kennis gesteund. De RvV steunde zicht op de essentiële rol van de clanstructuren in het dagdagelijkse leven in Somalië en de specifieke rol van vrouwen in de Somalische gemeenschap en bij familiezaken. Hiervan is geen sprake in het rechtsplegingsdossier. Daardoor schendt de RvV artikel 39/2, § 1, tweede lid, 2° Vw. en het recht van verdediging als algemeen rechtsbeginsel inbegrepen het recht op tegenspraak.