Raad van State - 156.677 - 21-03-2006

Samenvatting

Uit wat voorafgaat blijkt dat de eerste bestreden beslissing op het eerste gezicht een scheiding tussen verzoekster en haar partner tot gevolg heeft. Uit de stukken van het dossier blijkt dat de DVZ ervan is uitgegaan dat er sprake is van een "traditioneel huwelijk". Ondanks het feit dat het om een "traditioneel huwelijk" en dus niet om een wettelijk huwelijk zou gaan, aangezien geen bewijs voorligt van dit huwelijk, aanvaardt de DVZ impliciet de relatie die er zou bestaan tussen verzoekster en haar partner, aangezien de DVZ in de eerste bestreden beslissing gewag maakt van "partner" van verzoekster en zelfs van "man" van verzoekster. Op het eerste gezicht werd het tweede lid van artikel 8 van het E.V.R.M. geschonden, omdat de verwerende partij niet aangeeft om welke dwingende redenen, nodig in een democratische samenleving, de inmenging in het privé-leven van voornoemde partners vereist is.