Raad van State - 190.688 - 19-02-2009

Samenvatting

De Raad van State oefent een jurisdictionele controle uit zowel over de wet als over de algemene rechtsbeginselen. De Raad onderzoekt of de bestreden beslissing gegrond is in feite, of de juiste juridische kwalificaties werden gemaakt en of de beslissing niet manifest disproportioneel is met de vastgestelde feiten. Wanneer de bestreden beslissing vernietigd wordt, is de overheid verplicht zich te houden aan het arrest van de Raad. Wanneer de overheid een nieuwe beslissing neemt kan het de motieven van het arrest niet naast zich neerleggen en de bestreden beslissing wordt geacht nooit te hebben bestaan. Rechtzoekenden beschikken dus over een effectieve jurisdictionele waarborg voor een onafhankelijk en onpartijdig rechtscollege. Hieruit volgt dat de annulatieprocedure voor de Raad van State een wettigheidscontrole toelaat van de administratieve beslissing, evenals een controle van de feiten en omstandigheden die eraan ten grondslag liggen en van de proportionaliteit van de maatregel, zodat voldaan is aan de vereisten van artikel 31 van de richtlijn 2004/38/EG. Bijgevolg is het niet nodig om de voorgestelde prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen