Raad van State
200.610
Aanvraag art. 9bis Vw – onontvankelijk – geen bewijs identiteit – beroep RvV – eerdere aanvraag art. 9bis Vw – onontvankelijk wegens geen buitengewone omstandigheden – geen vermelding gebrek bewijs identiteit – schending formele motiveringsplicht – vernietiging - cassatieberoep – twee ontvankelijkheidsvoorwaarden – geen onderlinge hiërarchie – schending art. 9bis Vw – cassatie

De administratieve rechter vernietigde de beslissing die de aanvraag onontvankelijk verklaarde omdat geen identiteitsdocument voorgelegd was, omdat de DVZ een eerdere aanvraag voor een machtiging tot verblijf van verzoeker afgewezen had om de enige reden dat er geen buitengewone omstandigheden waren, zonder stil te staan bij de afwezigheid van het identiteitsbewijs. Hieruit leidt de administratieve rechter af dat in eenzelfde dossier een verschillende toepassing gemaakt wordt van de vrijstelling van een identiteitsdocument. Op die manier voert de administratieve rechter een hiërarchie in in de ontvankelijkheidsvoorwaarden in artikel 9bis Vreemdelingenwet die niet voorzien is in deze bepaling.