Raad van State - 239.259 - 28-09-2017

Samenvatting

 
Het feit dat Dienst Vreemdelingenzaken bij het uitvoeren van een verwijderingsbeslissing moet nagaan of er geen mogelijke schending van artikel 3 EVRM is, impliceert niet dat zij dit niet moet nagaan bij het nemen van de verwijderingsbeslissing. DVZ moet bijgevolg een mogelijke schending van artikel 3 EVRM moet toetsen op het moment dat hij een uitwijzingsbevel neemt en kan geen bevel om het grondgebied te verlaten afleveren als de uitvoering van het bevel in strijd is met artikel 3 EVRM. Er kan niet volstaan worden met een toetsing van artikel 3 EVRM op het moment dat hij dwangmaatregelen neemt met oog op repatriëring.