Raad van State - 234.639 - 3-05-2016

Samenvatting

Naar luidt van artikel 7, § 3, van Titel XIII, Hoofdstuk 6 “Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen” van de programmawet (I) van 24 december 2002 wordt ingeval van twijfel over de uitslag van het medisch onderzoek rekening gehouden met de jongste leeftijd.
 
Uit het verslag van het medisch onderzoek blijkt dat de artsen zich steunen op een vierledig onderzoek, waarvan elk deelonderzoek individueel wordt geïnterpreteerd en waarna een algemene conclusie wordt getrokken met de eigenlijke leeftijdsschatting. Bij het bepalen in de bestreden beslissing of verzoeker al dan niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, is de eindconclusie op basis van die deelonderzoeken relevant en niet het resultaat van een afzonderlijk deelonderzoek. Anders dan wat verzoeker lijkt aan te nemen, is op het eerste gezicht die eindconclusie derhalve en niet elk van de eraan voorafgaande deelonderzoeken - die vanuit verzoekers standpunt in het voordeel dan wel in het nadeel kunnen zijn - bepalend voor de in het voornoemde artikel 7, § 3, bedoelde “jongste leeftijd”. Indien de arts voor zijn eindconclusie een deviatiefactor vermeldt, wordt de ondergrens in aanmerking genomen voor het bepalen van de leeftijd.