Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 248.617 - 2-02-2021

Samenvatting

Verzoekster had in de aanvraag die heeft geleid tot de thans bestreden beslissing gewezen op de heersende situatie op het vlak van gezondheidszorgen in Italië die gekenmerkt wordt door ernstige structurele moeilijkheden in het kader van de medische ondersteuning en begeleiding van verzoekers om internationale bescherming en dat het, gelet op de vergevorderde status van de aandoening absoluut noodzakelijk is dat zij onder behandeling blijft bij haar behandelende artsen om de stabilisatie van de ziekte te bestendigen. Gelet op de gebrekkige voorzieningen voor asielzoekers in Italië is er geen enkele garantie inzake de continuïteit van de behandeling, zo stelde zij nog.
 
Wat betreft de toegankelijkheid van de noodzakelijke zorgen, heeft de ambtenaar-geneesheer vastgesteld dat asielzoekers in Italië zich moeten registreren bij de nationale gezondheidsdienst, dat zij na registratie een Europese ziekteverzekeringskaart ontvangen en een gelijke behandeling en dezelfde rechten genieten als Italiaanse burgers met betrekking tot de bijstand. In afwachting van inschrijving hebben asielzoekers toegang tot spoedeisende zorg en essentiële behandelingen. Asielzoekers, zo stelt de ambtenaar-geneesheer nog, kunnen gratis gebruik maken van gezondheidsdiensten op basis van een verklaring van armoede. Ter ondersteuning van dit standpunt verwijst de ambtenaar-geneesheer naar http://www.asylumineurope.org/reports/country/italy/reception-conditions/health-care.
 
Verzoekster stelt daar tegenover dat in het AIDA-rapport gewag wordt gemaakt van obstakels die de toegang tot de gezondheidszorg bemoeilijken met als voornaamste obstakel de vertragingen in de asielprocedure, tijdens dewelke asielzoekers hooguit toegang krijgen tot noodzorg, terwijl de specifieke kankerbehandeling die zij nodig heeft hier niet onder valt, waardoor de behandeling voor onbepaalde termijn zal worden onderbroken, met een snelle progressie van metastatische breuken, uitgesproken pijnklachten, verminderde levenskwaliteit en sterk afgenomen levensverwachting en een overlijden  vermoedelijk binnen 6 maanden tot 1 jaar als gevolg.
 
Het loutere feit dat verzoekster verwijst naar het AIDA-rapport impliceert niet dat haar middel zou gericht zijn tegen de bijlage 26quater die inmiddels definitief in het rechtsverkeer is, zoals de verwerende partij ten onrechte meent te kunnen laten gelden. Immers, het argument van verzoekster dat vertragingen tijdens de asielprocedure de toegang tot de gezondheidszorg bemoeilijken vindt ook steun in het rapport waarvan de ambtenaar-geneesheer gebruik heeft gemaakt. Terwijl de informatie die zij betrekt bij haar advies twee alinea’s beslaat, wordt verder uitgebreid toegelicht dat er aanzienlijke praktische belemmeringen zijn inzake de toegang tot de gezondheidszorg, onder de titel : “Practical obstacles to access to healthcare”. Zo wordt gesteld dat het recht op medische bijstand wordt verworven op het ogenblik van de indiening van de asielaanvraag, maar heel vaak wordt de uitoefening van dit grondrecht belemmerd en ernstig vertraagd, afhankelijk van de toekenning van de fiscale code die Quaestura bij de indiening van de asielaanvraag heeft toegekend. Dit betekent dat het de vertraging bij het indienen van de asielaanvraag weerspiegelt, die in bepaalde regio’s tot meerdere maanden kan oplopen. In afwachting van hun inschrijving hebben asielzoekers alleen toegang tot medische noodhulp en essentiële behandelingen en programma's voor preventieve medische behandeling die gericht zijn op de bescherming van de individuele en openbare gezondheid, zo wordt gesteld. Verder wordt ook melding gemaakt van vertragingen bij de afgifte van de Europese ziekteverzekeringskaart die ook de toegang tot de niet-dringende gezondheidszorgen belemmert.
 
De ambtenaar-geneesheer heeft het rapport dus slechts fragmentarisch gebruikt bij de totstandkoming van zijn advies, hetgeen vooral in het licht van de actuele specifieke situatie van verzoekster problematisch is. Immers, in de bijlage 26quater werden de vertragingen in de asielprocedure ook al benoemd als voornaamste obstakel betreffende de toegang tot de gezondheidszorgen. Terwijl dit euvel door het bestuur werd afgewogen tegen de toen gekende en ogenschijnlijk stabiele situatie van verzoekster en de toegang tot dringende medische zorgen die steeds gegarandeerd is. 
 
Thans is verzoeksters medische situatie gewijzigd in negatieve zin. Immers, hoewel in het advies wordt gesteld dat de behandeling voor de botmetastase ruimschoots werd afgerond, met een laatste bestraling op 20 januari 2020 wordt er niet alleen op gewezen dat verzoekster een rist aan medicatie nodig heeft en regelmatige oncologische opvolging, maar ook dat er recent een vermoeden is van levermetastasen waarvoor evenwel “momenteel nog geen objectief gestaafde bevestiging wordt voorgelegd” maar waarmee in de conclusie desalniettemin rekening wordt gehouden.
 
In het licht van de bijzonder ernstige medische toestand van verzoekster kan zij worden gevolgd waar zij betoogt dat geen deugdelijk onderzoek werd gevoerd naar de toegankelijkheid van de voor haar noodzakelijke medische zorgen, nu geen rekening werd gehouden met de praktische belemmeringen en mogelijk ernstige vertragingen waarvan sprake in het rapport, en de impact daarvan op de situatie van verzoekster.
 
Een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel in het licht van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet is aannemelijk gemaakt. Het verweer in de nota doet daaraan geen afbreuk.