Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 250.273 - 2-03-2021

Samenvatting

Zoals de verzoekende partij aangeeft in haar verzoekschrift, weigert de verwerende partij het huwelijk te erkennen, hierbij verwijzend naar artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek, zodat zij geen gezinshereniging kan verkrijgen op grond van dit huwelijk.
 
De verzoekende partij kan worden gevolgd waar zij stelt dat de verwerende partij verkeerdelijk toepassing maakt van artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek.
 
Artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek is zoals de verzoekende partij aanstipt, enkel van toepassing indien 1 van de echtgenoten de Belgische nationaliteit heeft. Dit is in casu niet het geval aangezien het om een huwelijk gaat tussen 2 Eritrese onderdanen.
 
In dergelijk geval dient gekeken te worden naar het buitenlands recht, in dit geval het Eritrese recht.
 
De verzoekende partij kan worden gevolgd waar ze stelt dat er in casu toepassing diende te worden gemaakt van de gezinsherenigingsrichtlijn en de omzetting hiervan naar nationaal recht. Ook de gezinsherenigingsrichtlijn voorziet een mogelijkheid om controles uit te voeren op schijnhuwelijken. Evenwel dient in dergelijk geval rekening te worden gehouden met de interpretatie van het begrip schijnhuwelijk zoals uiteengezet door het Hof van Justitie.
 
De verwerende partij kon in casu geen toepassing maken van artikel 146bis van het Burgerlijk Wetboek om de gezinshereniging te weigeren.
 
Een schending van de materiële motiveringsplicht kan worden aangenomen.