Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 229.622 - 2-12-2019

Samenvatting

Verzoekers wijzen er echter op dat eerste verzoeker werd opgeroepen voor de legerdienst. Hieruit blijkt dat verzoekers aandoening in Armenië niet wordt erkend. Hij legde immers een convocatie voor zijn legerdienst neer d.d. 18 september 2013 evenals een “inschrijvingsbewijs” (militair boekje). In hun actualisatie van 23 november 2018 legden verzoekers ook een attest neer van 4 april 2018 waaruit blijkt dat verzoeker inmiddels wordt gezocht door de Armeense politie.
 
De Raad treedt de verzoekers bij waar zij stellen dat het feit dat verzoeker opgeroepen werd voor militaire dienst en thans door de politie wordt gezocht, minstens een indicatie bevat dat zijn psychische aandoening in Armenië niet wordt erkend. Ook blijkt hieruit dat de noodzakelijk geachte continuïteit van de behandeling niet zal worden gegarandeerd.
 
Verzoekers halen ook een Algemeen ambtsbericht van de Nederlandse Rijksoverheid aan met betrekking tot Armenië, waaruit blijkt dat het leger rekruteert zonder rekening te houden met de medische toestand en dat er veel dodelijke slachtoffers vallen ten gevolge van veelvuldig geweld en brutaliteiten binnen het leger. Verzoekers hebben dan ook elementen aangebracht die een aanwijzing bevatten dat eerste verzoeker bij een terugkeer naar Armenië zich de toegang tot een verderzetting van zijn medische zorgen zal worden verhinderd, meer nog dat hij ingevolge zijn aandoening het risico loopt in de gevangenis of in het leger bloot te staan aan onmenselijke of vernederende behandelingen.
 
Uit het medisch advies blijkt niet dat met deze concrete gegevens rekening werd gehouden bij de beoordeling van de toegankeljkheid van de behandeling.
 
Verzoekers voeren aan dat de oproeping voor het leger aantoont dat eerste verzoekers aandoening in Armenië niet wordt erkend, zodat hij geen gratis toegang krijgt tot de medische zorgen. Daarnaast wordt hij gezocht door de politie wegens het zich niet aanbieden voor de dienstplicht. Op de stukken met betrekking tot de dienstplicht werd in het medisch advies of in de eerste bestreden beslissing niet ingegaan. Verzoekers duiden aldus wel degelijk concrete elementen aan waaruit kan blijken dat de toegankelijkheid wat hen betreft niet vanzelfsprekend is.
 
Met het algemene antwoord met betrekking tot toegankelijkheid van medische zorgen in Armenië, de omstandigheden waarin deze zorgen gratis verstrekt kunnen worden en het feit dat tweede verzoekster en de broer van eerste verzoeker kunnen werken in Armenië, gaat de verwerende partij voorbij aan de hierboven geschetste specifieke elementen van de zaak.