Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 219.503 - 5-04-2019

Samenvatting

Verzoekster betwist dat de feiten met de vereiste zorgvuldigheid werden vastgesteld, betwist dat de overheid een zorgvuldige voorbereiding heeft gedaan en dat de overheid een deugdelijk onderzoek naar de feitelijke en juridische aspecten heeft gedaan, zodat niet met kennis van zaken werd beslist.
 
Uit de argumentatie van verzoekster blijkt dat het noodzakelijk is om kennis te kunnen nemen van het “Afschrift van een proces verbaal van minnelijke schikking van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent dd. 11.10.2017”, dat zij heeft bijgebracht bij haar verzoek van 15 februari 2016, waarbij aan verweerder werd verzocht om geen einde te stellen aan haar verblijfsrecht in toepassing van artikel 42quater van de Vreemdelingenwet. Voornoemde minnelijke schikking wordt beoordeeld in de bestreden beslissing. In het administratief dossier zoals dit werd neergelegd door de verwerende partij ontbreekt dit stuk evenwel. De Raad kan dan ook niet nagaan of de administratie uit de inlichtingen waarover zij beweerde te beschikken wel de juiste conclusies heeft getrokken. Daar de administratie deze determinerende informatie niet ter beschikking van de Raad heeft gesteld, maakt ze de wettigheidscontrole op haar beslissing onmogelijk (RvS 17 februari 1998, nr. 71.867). Derhalve dringt de nietigverklaring van de bestreden beslissing zich op.