Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 270.968 - 5-04-2022

Samenvatting

De Raad wenst in dit verband verder te benadrukken dat het in het voorliggende geval op zich niet als kennelijk onredelijk of onzorgvuldig kan worden beschouwd voor zover verweerder in zijn beslissing de situatie van verzoeker niet volledig los heeft bekeken van deze van zijn ouders bij wie hij in België verblijft. Het is immers niet betwist, en dit wordt zelfs nadrukkelijk bevestigd door verzoeker, dat hij gelet op zijn nog jonge leeftijd volledig afhankelijk is van zijn ouders. Gelet op het belang van de gezinseenheid en het welzijn van het minderjarige kind kan verzoekers situatie dus niet volledig los worden bekeken van deze van zijn ouders. Dit neemt weliswaar niet weg dat de situatie van verzoeker als een minderjarig kind op haar eigen merites moet worden beoordeeld en zijn belangen bij de beoordeling van de buitengewone omstandigheden centraal moeten worden geplaatst.
Verzoeker richt zich met zijn kritiek voornamelijk op de volgende passages in de bestreden beslissing:
“ Het wordt door ons op geen enkele wijze betwist dat betrokkene volledig afhankelijk is van zijn ouders gezien zijn jonge leeftijd. Zijn ouders beschikken echter niet over enig verblijfsrecht en dienen samen met betrokkene terug te keren naar Georgië om daar de aanvraag in te dienen. Betrokkene wordt aldus niet gescheiden van zijn ouders.” En “Betrokkene is een vijfjarige jongen die samenwoont met zijn ouders die niet over enig verblijfsrecht beschikken in België en die dus samen met hem dienen terug te keren naar Georgië.”
Aldus wordt feitelijk vastgesteld dat verzoeker als minderjarig kind volledig afhankelijk is van zijn ouders en dat deze, net zomin als verzoeker, een verblijfsrecht hebben in België, waardoor het gezin in zijn geheel kan terugkeren naar Georgië. Hiermee blijkt geenszins dat verzoeker verantwoordelijk wordt geacht voor enige doorzijn ouders gemaakte keuze.