Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 209.125 - 10-09-2018

Samenvatting

Verzoekende partij stelt dat zeer onduidelijk is wie van de ambassade de informatie heeft gegeven en het dan ook moeilijk is om daarop te reageren. Voorts wijst zij erop dat verzoekende partij zal moeten terugkeren naar Ain al-Hilwah, één van de moeilijkste kampen waar zeer vaak harde confrontaties worden uitgevochten tussen verschillende groepen. Verzoekende partij wijst daarvoor naar de COI van 8 januari 2018.
 
Zoals de Raad in zijn beschikking van 5 juli 2018 ook reeds heeft opgemerkt, klopt het dat uit voornoemde COI Focus blijkt dat Cedoca telefonisch contact heeft gehad met het Libanese consulaat in Brussel en de Palestijnse consul in Libanon en dat die beiden stellen dat minderjarige kinderen van door UNWRA geregistreerde vluchtelingen die de Belgische nationaliteit bezitten zonder problemen kunnen terugkeren met hun ouders naar Libanon mits het vervullen van bepaalde formaliteiten. Deze informatie is evenwel niet afkomstig van UNRWA zelf en het louter verwijzen naar informatie die terug te vinden is op de website van de Libanese ambassade te Brussel en de website van de Direction Générale de la Sûreté Générale, biedt naar oordeel van de Raad niet de nodige garanties dat verzoekende partij en haar kinderen, waarvan één kind over de Belgische nationaliteit beschikt, daadwerkelijk zonder problemen kan terugkeren naar Libanon en zich terug onder de bescherming van UNRWA kan stellen. Volledigheidshalve wijst de Raad nog op de zeer precaire situatie in het vluchtelingenkamp Ayn al- Hilwah zoals blijkt uit de COI Focus van 8 januari 2018.