Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 249.214 - 17-02-2021

Samenvatting

De Raad stelt vast dat de arts-adviseur verwijst naar het standaard medisch getuigschrift van 19 september 2019 en de medische attesten van 29 augustus 2018, 11 juni 2018, 19 december 2017 en 20 juni 2017 alsook verschillende medische documenten tussen 2012 en 2018. Onder deze attesten bevinden zich vier verslagen van dr. V., orthopedisch chirurg. In het laatste deskundig verslag van dr. V. wordt gesteld dat verzoeker zo lang mogelijk wil wachten voor een totale heupprothese, dat hij geen pijn meer heeft maar wel moeilijk loopt en dat de rechterenkel nagenoeg genormaliseerd is. Met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid wordt een ongeschiktheid van 12% voor hersen-, schouder- en heupklachten en 2% blijvende ongeschiktheid voor de rechterenkel geconstateerd. Het gaat daarbij wel om een economische, persoonlijke en huishoudelijke ongeschiktheid die dus niet specifiek betrekking heeft op arbeidsongeschiktheid.
 
Verzoekers grief met betrekking tot het voorbehoud dat werd gemaakt door de gerechtsdeskundige dr. V. en dat werd weerhouden in het vonnis van de politierechtbank houdt in dat er mogelijk nog ingrepen zullen moeten plaatsvinden indien de toestand van de enkel of de heup dat vereist. Uit de huidige voorgelegde medische stukken blijkt niet dat een dergelijke ingreep thans aan de orde is. De vraag of de verzekeringsmaatschappijen in een dergelijk geval zullen toestaan dat verzoeker in Marokko wordt behandeld en daarvoor zullen tussenkomen, betreft bijgevolg een onzekere gebeurtenis en is in de huidige stand van de zaak hypothetisch en valt derhalve buiten het toepassingsgebied van artikel 9ter van de vreemdelingenwet. Aan de orde is immers enkel of verzoeker op dit ogenblik lijdt aan een aandoening die hem blootstelt aan een vernederende of onmenselijke behandeling indien de medische zorg niet toegankelijk of beschikbaar is in het land van herkomst. Verzoeker toont niet aan dat een nieuwe ingreep thans aan de orde is, noch dat, indien dit noodzakelijk zou blijken, de verzekeringsmaatschappijen zullen vereisen dat verzoeker in België wordt geopereerd. Bovendien kan hij in dit geval vragen om zich met het oog op een behandeling naar België te begeven. De arts-adviseur heeft artikel 9ter van de vreemdelingenwet dan ook niet miskend door geen rekening te houden met de mogelijkheid dat een bijkomende ingreep in de toekomst mogelijk is. Het betreft immers een onzekere gebeurtenis die op dit ogenblik geen medische behandeling vereist.