Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 9796 - 10-04-2008

Samenvatting

Uit de stukken blijkt dat zowel de tot voor kort bevoegde minister van Binnenlandse Zaken als de Dienst Vreemdelingenzaken, bij monde van haar vertegenwoordiger, reeds verklaarden dal de asielprocedures in Griekenland problematisch zijn en dat de nodige garanties worden gevraagd van de Griekse instanties dat de asielaanvraag wel degelijk zal worden behandeld. Een en ander blijkt overigens ook uit de brief die door de verwerende partij werd gericht aan de Griekse autoriteiten en waarin onder meer wordt gevraagd de bedoelde waarborgen te geven. Mede gelet op het feil dat dit schrijven onbeantwoord is gebleven, kan in de bestreden beslissing prima facie niet zonder meer worden gesteld dat verzoeker bij aankomst in Athene een asielaanvraag zal kunnen indienen. Hieruit volgt dat de bestreden beslissing niet afdoende gemotiveerd lijkt in de zin van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.