Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 11.217 - 15-05-2008

Samenvatting

De Raad stelt vast dat de aangevochten beslissing het document dat overgemaakt werd door verzoeker niet kwalificeert als een al dan niet nieuw gegeven, maar overweegt dat dit gegeven niet toelaat om vast te stellen of er, in hoofde van verzoeker, ernstige aanwijzingen bestaan van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van de Conventie van Genève of een reëel risico op ernstige schade. Bijgevolg is de bestreden beslissing geen louter bevestigende beslissing, in overeenstemming met het arrest van het Arbitragehof nr. 83/94 van 1 december 1994 en heeft de verwerende partij een toepassing gemaakt van artikel 51/8 Vw die verder gaat dan wat die bepaling wettelijk toelaat.