Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 19.440 - 27-11-2008

Samenvatting

De elementen in het administratief dossier hadden de verwerende partij ertoe moeten brengen om geen toepassing te maken van (oud) artikel 19, alinea 3 Vw., aangezien er ernstige twijfels bestaan over de periode van afwezigheid van het grondgebied, die niet meer dan een jaar lijkt te zijn, aangezien een ambtshalve schrapping geen invloed heeft op het recht op terugkeer en dus op het verblijfsrecht en gezien het bestaan van (oud) artikel 33 KB 8 oktober 1981 dat de verplichting van een vernieuwing van een verblijfsvergunning opschort voor de vreemdeling die in een strafinrichting gedetineerd is. De verwerende partij kon zijn beslissing niet baseren op het feit dat de verzoeker in het Rijk verbleef zonder in het bezit te zijn van verblijfsdocumenten, zonder het beginsel van behoorlijk bestuur te schenden, aangezien niet met enige zekerheid is vastgesteld dat hij geen gevestigde vreemdeling is.