Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 20.029 - 5-12-2008

Samenvatting

Verzoeker werd in de bestreden beslissing• verweten fouten te hebben gemaakt in de etnische samenstelling van zijn streek van oorsprong. De Commissaris-generaal baseerde zich daarvoor op 'objectieve informatie' toegevoegd aan het administratieve dossier. Het betreft een summier Wikipedia-artikel waarin de etnische samenstelling van het ganse Khwaja Umari-district vermeldt wordt. Verzoeker voegt bij zijn verzoekschrift evenwel een bijzonder gedetailleerd artikel, waarin de etnische samenstelling per dorp vermeld wordt. Daaruit blijkt dat dorpen in verzoekers regio, waaronder Turmai, homogeen Hazara zijn. Het is dus, in tegenstelling tot wat verweerder in de bestreden beslissing beweert, niet zo dat de verschillende etnieën naast en door elkaar wonen, maar eerder in bepaalde stukken van het district samentroepen. De notie van 'veilig derde land' kan in casu voor Iran niet toegepast worden. Immers, Iran wordt an sich niet als veilig derde land beschouwd. Zo had verzoeker al tijdens zijn gehoor aangegeven dat de Iraanse autoriteiten Afghanen onwelwillend behandelen. De Raad steunt zich voor de analyse van het veiligheidsrisico per district op de adviezen die van het UNHCR uitgaan. Verzoeker is afkomstig uit het district Khwaja Umari [n de provincie Ghazni; de hele provincie Ghazni komt thans voor op de lijst van locaties waar de veiligheidssituatie zorgwekkend is (update 6 oktober 2008). Het UNHCR is de mening toegedaan dat een vestigingsalternatief binnen Afghanistan moeilijk ligt, gelet op het feit dat de traditionele en uitgebreide familie alsook de gemeenschapsbanden van clan en stam er de belangrijkste beschermingsmechanismen vormen voor het individu, Verzoeker loopt dan ook een reëel risico op ernstige schade zoals bepaald in artikel 48/4 §2, c van de wet van 15 december 1980 in geval van een terugkeer naar Afghanistan. Verzoeker komt bijgevolg in aanmerking voor subsidiaire beschermingsstatus.