Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 25.951 - 10-04-2009

Samenvatting

Er is voldaan aan de formele of uitdrukkelijke motiveringsplicht wanneer de juridische en feitelijke overwegingen werden opgenomen die aan de beslissing ten grondslag liggen in evenredigheid met het gewicht van de genomen beslissing. Bij de beoordeling van de materiële motiveringsplicht kan enkel worden nagegaan of er werd uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens, of deze correct werden beoordeeld en of er op grond hiervan niet onredelijk tot het besluit werd gekomen.Daar de Griekse autoriteiten uitdrukkelijk hebben bevestigd dat bij een terugkeer verzoeker effectief een asielaanvraag kan indienen, en inmiddels de Griekse asielwetgeving werd aangepast en de relevante Europese regelgeving werd omgezet (richtlijn 2003/9/EG, richtlijn 2004/83/EG en richtlijn 2005/85/EG), kon geoordeeld worden dat er geen redenen zijn om de soevereiniteitsclausule toe te passen. Artikel 3, punt 2 van de Verordening 343/2003 houdt geen verplichting in voor de Belgische Staat om een asielverzoek te behandelen, indien een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.De ingeroepen gezondheidsklachten en het gebrek aan de nodige zorgen in Griekenland, werden pas voorgedragen nadat de beslissing was genomen en verzoeker werd gerepatrieerd, terwijl er geen bewijs is dat verzoeker om garanties heeft verzocht aangaande zijn zorgbehoefte bij de Griekse autoriteiten. Verzoeker kan niet aantonen in dit verband zijn rechten te hebben uitgeput in Griekenland, noch beroep te hebben gedaan op juridische bijstand.Er zijn geen gegevens voorhanden waaruit zou blijken dat de omzetting van de Europese Richtlijnen in Griekenland niet correct zou gebeurd zijn, zodat geacht wordt dat deze standaarden behaald worden, temeer gelet op de wijzigingen in de asielprocedure in 2008, zodat de aangehaalde rapporten van onder andere UNHCR niet meer actueel zijn.Daar verzoeker bij aankomst in Griekenland effectief asiel heeft kunnen aanvragen, het dossier in behandeling is, hij niet werd gerepatrieerd naar Turkije, noch naar zijn land van herkomst en hij zijn rechten nog niet heeft uitgeput aangaande eventuele grieven m.b.t. opvang, verzorging, behuizing en financiële middelen, kan er geen schending vastgesteld worden van het beginsel van redelijkheid, proportionaliteit en zorgvuldigheid.Om dezelfde redenen kan geen schending van artikel 3 EVRM weerhouden worden, nu er geen concrete elementen worden aangebracht waaruit blijkt dat verzoeker effectief zal worden teruggedreven naar Irak, nu zijn asielaanvraag wel degelijk wordt behandeld